3. Klik op Volgende.
4. Selecteer een Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden en klik dan op Volgende (Bij Windows 2000 selecteert u de
netwerkprinter uit de lijst Gedeelde printers). Als de printer niet in de lijst voorkomt, toetst u het pad van de printer in in het tekstvakje.
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die is geregistreerd op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.
5. Klik op Een printer zoeken en klik op Volgende (Bij Windows 2000 klikt u op OK).
Als dit een nieuwe printer is wordt u misschien gevraagd een printerstuurprogramma te installeren. Als er geen printerstuurprogramma beschikbaar is,
zult u een pad moeten opgeven naar beschikbare stuurprogramma's.
6. Kies of u deze printer wilt instellen als de standaardprinter voor de client, klik op Volgende en klik dan op Voltooien (Bij Windows 2000, klikt u op
Voltooien).
7. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt:
a. Klik op Start® Instellingen® Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).
b. Selecteer de printer die u zojuist hebt aangemaakt.
c. Klik op Bestand® Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition
1. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.
2. Start de wizard Printer toevoegen door op Een printer toevoegen te klikken.
3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer, toevoegen en klik vervolgens op Volgende. Als de printer in de lijst voorkomt,
selecteert u de printer en klikt u op Volgende of selecteert u De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. en typt u het pad van de printer in
het tekstvakje Een gedeelde printer op naam selecteren en klikt op Volgende.