Basisfuncties voor faxen
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
1
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
Selecteer
(Faxen) op het bedieningspaneel.
2
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
3
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
Druk op de
(M. hoorn op haak kiezen) op het bedieningspaneel.
4
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
5
het bedieningspaneel.
Druk op
(Starten) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
6
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
1
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
Selecteer
(Faxen) op het bedieningspaneel.
2
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
3
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
68