Bepaalde functie-instellingen inschakelen/
uitschakelen en aanpassen.
Gegevens auto
Weergave van buitentemperatuur, klok,
kompas en boordcomputer.
Navigatie
Voer de instellingen voor het
navigatiesysteem in, en kies een
bestemming.
Instellingen
Bepaalde systemen en functies van het
voertuig inschakelen, uitschakelen en
instellen.
Radio
Druk op "RADIO" om de radiomenu's
weer te geven:
Druk kort op de toets 9 of : om automatisch te zoeken.
Houd de toetsen ingedrukt om snel te zoeken.
Druk op geheugen
Houd deze toets ingedrukt om de zender
waarnaar wordt geluisterd op te slaan.
De zender waarnaar wordt geluisterd is
gemarkeerd.
Druk op de toets "Alle" om alle opgeslagen
radiozenders van de geselecteerde
frequentieband weer te geven.
Bladeren
– Zenderlijst.
– Druk op deze toets om een zender te
selecteren.
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
– Ververs de lijst op basis van de ontvangst.
– Druk op de toets 5 of 6 om door de
radiozenders te bladeren.
– Ga direct naar de gewenste letter in de lijst.
Radio AM/DAB
– Selecteer de band.
– Frequentieband kiezen.
Afstellen
– Directe instellingen.
– Met het virtuele toetsenbord op het scherm
kunt u een enkel cijfer voor de betreffende
zender invoeren.
– Met de grafische symbolen "plus" of "min" kan
de frequentie nauwkeurig worden afgestemd.
Informatie
– Informatie.
– Geef informatie over de radiozender waarnaar
wordt geluisterd weer.
Audio
– Equalizer.
– Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
– Balance/Fade (Balans/fader).
– Stel de balans van de luidsprekers voor en
achter, en links en rechts in.
– Druk op de toets in het midden van de pijlen
voor een evenwichtige instelling.
– Volume/Speed (Volume/Snelheid).
– Selecteer de gewenste parameter; de optie
wordt gemarkeerd weergegeven.
– Volume.
– Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
– Automatic radio (Automatische radio).
12
169