13.6 Kalibratie van de pipet
13.6.1 De parameters invoeren
Vóór het starten van de meting dienen de volgende parameters te worden ingevoerd.
Parameter
Omschrijving
Set n
Aantal metingen voor elke controlecapaciteit, mogelijke keuze tussen
5-15 metingen
Set t
De controletemperatuur, mogelijke keuze tussen 0,4–25,5°C
Set P
Luchtdruk in de meetkamer, mogelijke keuze tussen 800–1050 hPa
Set h
Luchtvochtigheid in de meetkamer, mogelijke keuze tussen 10–95%.
Bij toestellen met een vaste capaciteit is de controlecapaciteit gelijk
aan de nominale capaciteit. Bij toestellen met veranderende
capaciteit dienen drie volgende capaciteiten te worden
V
De onderste grens van de gebruikscapaciteit of 10% van de nominale
0
capaciteit [µl], afhankelijk daarvan welke waarde groter is.
V
Circa 50% van de nominale capaciteit [µl]
1/2
V
Nominale capaciteit [µl]
1
AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321
gecontroleerd:
66