client is beveiligd met IPSec-technologie (IP Security).
IPSec is een raamwerk van open standaarden voor
beveiligde gegevensuitwisseling via IP-netwerken.
Het VPN-beleid bepaalt welke methode door de VPN-client
en VPN-gateway wordt gebruikt om elkaars identiteit te
controleren, welke algoritmen worden toegepast om de
gegevens geheim te coderen. Neem contact op met de IT-
afdeling van uw bedrijf voor meer informatie over het
VPN-beleid.
Vraag de IT-beheerder van uw organisatie om informatie
over de installatie en configuratie van de VPN-client,
certificaten en beleidsinstellingen.
VPN beheren
Maak een keuze uit de volgende opties:
VPN-beleid
— Een VPN-beleid installeren, controleren
en bijwerken.
VPN-beleidsservers
verbindingen met VPN-beleidsservers van waaraf u
VPN-beleid kunt installeren en bijwerken.
Beleidsservers hebben betrekking op Nokia Security
Service Manager (NSSM), dat niet altijd nodig is.
VPN-logbestand
Hierin staan de geïnstalleerde beleidsinstellingen,
updates, synchronisatieacties en andere VPN-
verbindingen.
134
— De instellingen wijzigen voor
— Het VPN-logbestand weergeven.
VPN-toegangspunten
bewerken
Selecteer
Menu
Bed. paneel
Verbinding
Bestemmingen.
Een toegangspunt is het punt waar uw telefoon een
verbinding met het netwerk maakt. Als u e-mail en
multimediadiensten wilt gebruiken en webpagina's wilt
weergeven, moet u eerst internettoegangspunten voor
deze diensten definiëren. VPN-toegangspunten (Virtual
Private Network) koppelen VPN-beleid aan gewone
internettoegangspunten, zodat er beveiligde
verbindingen ontstaan.
Mogelijk zijn sommige of alle toegangspunten voor uw
apparaat vooraf door uw serviceprovider ingesteld. U kunt
ze dan niet zelf maken, bewerken of verwijderen.
Selecteer een bestemming en
definieer de volgende opties:
Naam verbinding
— Een naam voor het VPN-
toegangspunt invoeren.
VPN-beleid
— Het VPN-beleid selecteren dat wordt
gecombineerd met het internettoegangspunt.
Internettoegangspunt
selecteren dat wordt gecombineerd met het VPN-
beleid, om een beveiligde verbinding voor
gegevensoverdracht tot stand te brengen.
Proxyserveradres
— Het proxyserveradres van het
particuliere netwerk invoeren.
Proxypoortnummer
— Het proxypoortnummer
invoeren.
Toegangspunt gebruiken
verbindingen die gebruik maken van dit toegangspunt
automatisch tot stand worden gebracht.
Instellingen
en
Opties
Bewerken
en
— Het internettoegangspunt
— Selecteer of