Gebruikershandleiding
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Voorkeuren of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6. Klik op OK om het printerstuurprogramma te sluiten voor meer informatie.
7. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
"Beschikbare papiertypen en capaciteiten" op pagina 29
&
"Papier laden" op pagina 32
&
"Het papiertype instellen" op pagina 34
&
"Tabblad lay-out" op pagina 178
&
"Tabblad papier/kwaliteit" op pagina 179
&
Een optioneel apparaat gebruiken met een PostScript-
printerstuurprogramma
Als u optionele apparaten wilt gebruiken, moet u instellingen configureren in het PostScript-
printerstuurprogramma.
Afdrukken
177