Gebruikershandleiding
Instellingen configureren voor een PBX-telefoonsysteem
Configureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Selecteer Lijntype en selecteer vervolgens PBX.
4. Wanneer u een fax verzendt naar een extern faxnummer met # (hekje) in plaats van de werkelijke
toegangscode, selecteert u het veld Toegangscode en selecteert u vervolgens Gebr..
Het symbool # dat is ingevoerd in plaats van de werkelijke toegangscode, wordt tijdens het kiezen vervangen
door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken met
een externe lijn.
Opmerking:
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten waarvoor een externe toegangscode is ingesteld,
zoals 0 of 9.
Als u in Contacten ontvangers hebt geregistreerd met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de Toegangscode in
op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
5. Tik op het invoervak Toegangscode, voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en tik op OK.
6. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.
Papierbron instellen voor inkomende faxberichten
U kunt op de printer instellen dat bepaalde papierbronnen niet worden gebruikt voor het afdrukken van
ontvangen documenten en faxrapporten. Standaard zijn alle papierbronnen ingeschakeld voor het afdrukken van
faxen. Gebruik deze functie als u niet wilt dat papier uit een bepaalde papierbron voor het afdrukken van faxen
wordt gebruikt.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Inst. autom. selecteren >
Fax.
3. Tik op elk vak van de papierbron die u niet wilt gebruiken voor het afdrukken van faxen.
De papierbroninstelling wordt gewijzigd in Uit en de bron wordt uitgeschakeld voor het afdrukken van faxen.
De bewerkingstijd voor het verzenden van faxen opslaan
Met de functie voor het snel verzenden vanuit het geheugen wordt de fax verzonden zodra de printer de eerste
pagina heeft gescand. Als u deze functie niet inschakelt, verzendt de printer de fax zodra alle gescande pagina's in
het geheugen zijn opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, verkort u de algehele bewerkingstijd, omdat het scannen
en verzenden tegelijkertijd worden uitgevoerd.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Verzendinstellingen.
Faxen
63