Automatische stand-bystand
WAARSCHUWING
Wanneer de auto automatisch stand-by
staat, wordt u gewaarschuwd met een
geluidssignaal en een melding op het
bestuurdersdisplay.
Als bestuurder moet u dan zelf de snel-
•
heid aanpassen, zo nodig remmen en
een veilige afstand houden tot voorlig-
gers.
Een automatische stand-bystand kan geba-
seerd zijn op een van de volgende zaken.
Een van de systemen waarvan Pilot Assist
•
afhankelijk is, valt uit, zoals bijvoorbeeld
de stabiliteitsregeling / antislipregeling
U houdt uw handen niet aan het stuur.
•
U opent het bestuurdersportier.
•
U doet de veiligheidsgordel af.
•
Het motortoerental is te laag/hoog.
•
Een of meer wielen verliezen hun grip op
•
het wegdek.
De remmen hebben een hoge tempera-
•
tuur.
De parkeerrem wordt geactiveerd.
•
82
Electronic Stability Control
83
Afhankelijk van de markt is dit een standaardfunctie of een optie.
De gecombineerde camera en radarsensor
•
wordt afgedekt door sneeuw of zware
regenval (blokkering cameralens/radarsig-
nalen).
u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en
•
Pilot Assist kan niet registreren of de voor-
ligger een stilstaand voertuig is of een
object, zoals een verkeersdrempel.
u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en
•
de voorligger slaat af, zodat Pilot Assist
geen voorligger meer heeft om te volgen.
de snelheid daalt tot onder 30 km/h
•
(20 mph) – geldt alleen voor auto's met
een handgeschakelde versnellingsbak.
Gerelateerde informatie
Pilot Assist* (p. 332)
•
82
.
Pilot Assist* kiezen en activeren (p. 337)
•
Pilot Assist* deactiveren (p. 338)
•
Beperkingen van Pilot Assist* (p. 340)
•
BESTUURDERSONDERSTEUNING
Tijdelijke uitschakeling van
stuurhulp met Pilot Assist*
Pilot Assist stuurhulp kan tijdelijk worden uit-
geschakeld en weer worden geactiveerd zon-
der dat eerst een waarschuwing wordt gege-
ven.
Bij gebruik van de richtingaanwijzers wordt de
stuurhulp van Pilot Assist tijdelijk uitgescha-
keld. Wanneer de richtingaanwijzer is uitge-
schakeld, wordt de stuurhulp automatisch
weer geactiveerd als de zijmarkeringen van de
rijstrook nog kunnen worden gedetecteerd.
Als Pilot Assist de rijbaan niet goed kan detec-
teren, bijvoorbeeld als de gecombineerde
camera en radarsensor de zijmarkeringen van
de rijbaan niet kan zien, schakelt Pilot Assist
de stuurhulp tijdelijk uit - de snelheids- en
afstandsregelingen blijven echter geactiveerd.
De stuurhulp wordt weer geactiveerd als de
rijbaan goed kan worden gedetecteerd. In
deze situaties kunt u er met een lichte trilling
van het stuur op worden gewezen dat de
stuurhulp tijdelijk wordt gedeactiveerd.
Gerelateerde informatie
Pilot Assist* (p. 332)
•
Pilot Assist* kiezen en activeren (p. 337)
•
Pilot Assist* deactiveren (p. 338)
•
Beperkingen van Pilot Assist* (p. 340)
•
83
339
* Optie/accessoire.