Bediening
Instellen via het dialoogvenster Alarmen
In het dialoogvenster Alarmen kunnen de
alarmgrenzen handmatig of automatisch ingesteld
worden.
1 Open het dialoogvenster Alarmen.
2 Tabblad (C) Grenzen aantippen.
Alarmen
C
D
E
F
F
Handmatige instelling
1 De bovenste alarmgrenzen (D) instellen.
2 De onderste alarmgrenzen (E) instellen.
Automatisch instellen
De alarmgrenzen kunnen aangepast worden aan
de actuele meetwaarden of de instellingswaarden.
1 De toets Autoset grenzen in de
hoofdmenubalk aantippen.
De toets (G) Autoset alles wordt geselecteerd.
2 Bevestig om de alarmgrenzen voor alle
parameters aan te passen.
Of
Om de alarmgrenzen voor een afzonderlijke
parameter aan te passen, één van de toetsen
Autoset (F) aantippen en bevestigen.
Alternatief kunt u het dialoogvenster openen via
Alarmen > Grenzen (B).
Gebruik de automatische instelling alleen als de
meet- of instellingswaarden stabiel zijn om
artefacten van het aanpassingsalgoritme te
voorkomen.
De onderste alarmgrens voor het xMAC-niveau
wordt ook aangepast tijdens de automatische
instelling, zie pagina 117.
116
F
F
G
Configuratie en algoritme, zie pagina 160.
CO
-alarmen activeren of deactiveren
2
De CO
-bewaking (heeft invloed op de alarmen
2
voor inCO
, etCO
en CO
2
2
geactiveerd of gedeactiveerd.
Deactivering wordt aangegeven in de bovenste
schermbalk en in het parameterveld door het
symbool
.
1 Open het dialoogvenster Alarmen.
2 Tabblad Instellingen (A) aantippen.
Alarmen
A
B
3 Voor CO
-alarmen, de toets (B) aantippen:
2
Aan: Alarmen zijn geactiveerd.
Uit: Alarmen zijn gedeactiveerd
Of
Gebruik de toets CO
hoofdmenubalk om de alarmen te activeren of
te deactiveren.
Deze toets is alleen zichtbaar in de volgende
beademingsmodi:
– Manueel / Spontaan
– Ext. versgasuitgang (VGU)
– Pauze
Het alarmsysteem wordt onmiddellijk geactiveerd
als de CO
-bewaking geactiveerd wordt.
2
Gebruiksaanwijzing Perseus A500 SW 2.0n
-apnoe) kan worden
2
-alarmen uit in de
2