Installatie
3.4 Installatie
3.4.1 Voorbereiding van de installatie
3.4.2 Plaatsing van de machine
Controleer of er voldoende ruimte voor de machine is op de installatieplaats.
Controleer of de juiste elektriciteitsaansluitingen en een afvoerleiding aanwezig
zijn op de installatieplaats.
De standpijp in de aangesloten afwasmachine moet worden verwijderd en wor-
den vervangen door een vloerzeef.
Controleer de volgende punten alvorens de machine te plaatsen:
•
Controleer of de zekering voor de machine is uitgeschakeld en niet onder
spanning staat.
•
Verwijder het beschermplastic van de kanten die tegen de wand worden
geplaatst.
•
Als er gaten in de machine geboord moeten worden, moeten de gaten
afgewerkt worden met een strip of soortgelijke bescherming.
•
Plaats de machine en controleer door middel van een waterpas of deze
horizontaal staat. Stel de hoogte van de machine af met de poten.
Wanneer de machine gevuld is met water, controleert u opnieuw of de
machine waterpas staat.
•
Als de machine in hoekopstelling wordt geplaatst, moet dit zo gebeuren dat
het bedieningspaneel zover mogelijk van de muur is.
•
Stel de hoogte in met behulp van de stelvoeten. De machine kan ook
uitgevoerd worden met verlengde poten (35mm).
WD-6x
WD-6x
WD-7x
WD-7x
WD-12
WD-12
WD-PRM6
WD-PRM6
WD-PRM6
WD-PRM7
WD-PRM7
WD-PRM7
140
WD-6x
WD-7x
WD-12
WD-PRM6
WD-PRM7
A
A=Afstand tussen de machines, met of zonder kast (optie)
WD-PRM6 & WD-PRM7
WD-6x
WD-6x
WD-7x
WD-7x
WD-12
WD-12
WD-PRM6
WD-PRM6
WD-PRM7
WD-PRM7
300
A
WD-6x
WD-7x
WD-12
WD-PRM6
WD-PRM7
300
50
11
Rev. 4,0 (201704)
303082_R1