Handmatige witbalansN
3
Bij de handmatige witbalans fotografeert u een wit object dat als basis wordt gebruikt
voor de instelling van de witbalans. Wanneer u deze opname selecteert, worden de
desbetreffende witbalansgegevens geïmporteerd voor de witbalansinstelling.
Spotmeting
Fotografeer een wit object.
1
Het effen witte object moet de cirkel
van de spotmeting vullen.
Stel de focusinstellingsknop op de
lens in op <MF> en stel vervolgens
handmatig scherp. (pag. 80)
Selecteer een witbalansinstelling. (pag. 64)
Zorg er bij het fotograferen van het witte object
voor dat een standaardbelichting wordt verkregen.
Selecteer [Handmatige witbalans].
2
Draai het instelwiel <5> om
[z Handmatige witbalans] te
selecteren en druk vervolgens op <0>.
Het scherm voor handmatige
witbalans wordt weergegeven.
Selecteer de opname.
3
Draai het instelwiel <5> om de
opname in stap 1 te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
De witbalansgegevens van de
opname worden geïmporteerd en het
menu wordt weer weergegeven.
Druk op de knop <E>.
4
Nadat u het menu hebt gesloten,
drukt u op de knop <E>.
Selecteer de handmatige witbalans.
5
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,
draait u aan het instelwiel <5> om
<
> te selecteren.
O
9
(
)
65