Montage
5.3 Machine monteren
Opmerking
Opslag rotorkleminrichting
Sla de rotorkleminrichting onmiddellijk op. Deze moet bij een eventuele demontage en volgend
transport opnieuw worden aangebracht.
5.3.4
Maatnauwkeurigheid bij het uitlijnen
De benodigde maatnauwkeurigheid bij het uitlijnen is in belangrijke mate afhankelijk van de
configuratie van de totale machinestreng. Neem bij het uitlijnen van de machine de vereiste
maatnauwkeurigheid van de koppelingsfabrikant in acht.
Tabel 5-1
5.3.5
Aangedreven elementen monteren
Balanceerkwaliteit
De rotor is statisch uitgebalanceerd. Bij asuiteinden met pasveren is het balanceertype bij
machines met een bouwgrootte < 100 op het vermogensplaatje gedrukt. Bij machines met een
bouwgrootte >= 100 is het balanceertype aangegeven met de volgende markering aan de
kopkant van de DE-zijde van het asuiteinde:
● Kenteken "H" betekent uitbalancering met een halve inlegspie
● Kenteken "F" betekent uitbalancering met een hele inlegspie
48
Aanbevolen nauwkeurigheid bij het uitlijnen
Toerental [
/
]
1
min
750
1500
3000
Beeld 5-1
Soort balancering aan de DE-zijde
Parallelle verschuiving [mm]
0,09
0,06
0,03
Hoekverschuiving [mm pro 100 mm
koppelingsdiameter]
0,09
0,05
0,025
SIMOTICS XP 1MD4/1MD5
Bedieningshandleiding 05/2015