Elektrische aansluiting
6.2 Aansluiten
De waarden gelden voor een installatiehoogte tot 2000 m.
Bij vaststelling van de benodigde minimale luchtafstand mag de spanningswaarde in de tabel met de
factor 1,1 worden verhoogd, zodat het huidige nominale spanningsbereik bij algemeen gebruik in acht
wordt genomen.
6.2.9
Kabeleinde met draadeindhuls
Gebruik voor de kabeleinden bij voorkeur draadeindhulzen in plaats van solderen. Bevestig
deze vóór het aansluiten door een vakkundige, stroombestendige persverbinding op de
geleider werden bevestigd.
Zekere klemming en omvatting van het geleideruiteinde
Als het geleideruiteinde niet juist door de draadeindhuls wordt omvat en daarmee verklemd
is, kan oververhitting ontstaan. De temperatuurklasse van de machine mag niet worden
overschreden. Er kan een ontsteking van een ontvlambaar mengsel ontstaan. Dit kan zware
tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
● Gebruik per draadeindhuls maar een geleideruiteinde. Bevestig de draadeindhulzen
56
≤ 1000 V
≤ 1250 V
WAARSCHUWING
vakkundig.
14 mm
18 mm
SIMOTICS XP 1MD4/1MD5
Bedieningshandleiding 05/2015