De basiswerking
Standaardinstellingen voor energiebeheer
Energiestand
AAN:
Aan/uit-lampje
is aan.
UIT:
Aan/uit-lampje
is uit.
Standby:
Aan/uit-lampje
knippert.
Hibernation:
Aan/uit-lampje
is uit.
U kunt de werking van de energiestanden ook aanpassen. Zie het
hoofdstuk
2–2
Deze stand activeren
Druk kort op de aan/uit-knop.
Selecteer Start > Uitschakelen >
Uitschakelen. Als het systeem
niet meer reageert en de
afsluitprocedures van Windows
niet beschikbaar zijn, houdt u de
aan/uit-knop vier seconden
ingedrukt om de computer uit te
schakelen.
Selecteer Start > Uitschakelen >
Stand-by.
-of-
Wacht tot de time-outperiode is
verstreken.
Als de notebookcomputer al is
ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop.
-of-
Druk op Fn+F12.
-of-
Wacht tot de time-outperiode is
verstreken.
"Accu's en energiebeheer"
Functie
Hiermee start u de
notebookcomputer op.
Hiermee schakelt u de
notebookcomputer uit.
■
Hiermee bespaart u
energie.
■
Het beeldscherm en
andere onderdelen
worden
uitgeschakeld.
■
De huidige sessie blijft
in het RAM bewaard.
■
U kunt snel weer
verder werken met de
notebookcomputer.
■
Netwerkverbindingen
worden hersteld.
■
Hiermee bespaart u
maximaal energie.
■
De werksessie wordt
op de vaste schijf
opgeslagen en de
notebookcomputer
wordt uitgeschakeld.
■
Netwerkverbindingen
worden hersteld.
in deze handleiding.
Naslaggids