A
ANVULLENDE HANDLEIDING
N
.
F
O
UNCTIE
1
Automatische temperatuurregeling of
vaste temperatuur van het luchtgor-
dijn.
2
Gebruiksduur van het filter uitlezen of
herstarten
Gebruik deze functie bij vervangen of
reinigen van het filter
3
Standtijd van het filter
(gebruiksduur waarna het filter als vuil
wordt beschouwd)
4
Gebruiksduur van het filter wel/niet
bijhouden en weergeven.
^
5
Ingestelde ruimtetemperatuur nabij
het luchtgordijn.
Versie: 2.0 (25-02-2010)
K
EUZEMOGELIJKHEDEN
AU = automatische uitblaastemperatuur-
regeling
30, 35 of 40 °C = vaste uitblaastemperatuur
HI = maximale uitblaastemperatuur
Bij warmwaterverwarming is deze
begrensd op 55 °C, bij elektrische
verwarming op 50 °C.
PI =Proportioneel Integrerend =
automatische CHIPS-regeling
De uitblaastemperatuur van het toestel is
gebaseerd op de binnen- en
buitentemperatuur. Zie ook functie 5
De uitblaastemperatuur is gelimiteerd
tot 50°C
(standaardwaarde = PI)
De gebruiksduur wordt weergegeven in
weken.
Herstarten na vervangen of reinigen:
+
• druk tegelijk op
en
U gaat direct terug naar het gebruikersniveau.
In te stellen tussen 1 en 52 weken.
(standaardwaarde = 13 weken)
0 = niet bijhouden en niet weergeven
1 = bijhouden en weergeven op het display
(standaardwaarde)
In te stellen tussen 15 en 40 °C
(standaardwaarde = 21 ºC)
Stel deze temperatuur 2 graden hoger in dan de
temperatuur in de rest van de ruimte.
Als functie 1 niet op "PI"is ingesteld: wanneer
de ruimtetemperatuur boven deze waarde
komt, wordt de uitblaastemperatuur ver-
laagd. Als de ruimtetemperatuur 1.5°C hoger
wordt dan deze waarde, wordt de verwar-
ming uitgeschakeld en toont het display
"22.0°C" als uitblaastemperatuur.
I
NSTELLINGEN
U
INSTEL
LING
^
.
-
W
-
X
7