83258407 • 1/2013-04 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Cascademanager WCM-KA 3.0
3 Productbeschrijving
3.4 Regeling cascade
Vermogenregeling
Het vereiste verwarmingsvermogen wordt door de condensatieketels beschikbaar
gesteld. Alle geactiveerde condensatieketels werken met gelijke modulatiegraad. De
vereiste modulatiegraad wordt afhankelijk van parameter 539 1/P-regelaar
(zie hfst. 6.7.21) en parameter 540 I-regelaar (zie hfst. 6.7.22) berekend. Door
de instelbare regeldifferentieel parameter 538 Regeldifferentieel
(zie hfst. 6.7.20) wordt het oververhitten van afzonderlijke condensatieketels verme-
den.
Schakelen van de cascade van condensatieketels
Via de parameter 535 Modulatie min (zie hfst. 6.7.17) en 536 Modulatie
max (zie hfst. 6.7.18) worden modulatiegrenzen van de cascade ingesteld. Via pa-
rameter 537 Spertijd (zie hfst. 6.7.19) wordt de inschakelvertraging vastgelegd.
Met behulp van deze waarden worden de condensatieketels in- resp. uitgeschakeld.
Inschakelen van de cascade condensatieketels
Als de warmtebehoefte van de verbruiker stijgt, dan vordert de cascademanager meer
warmtevermogen. Bij het bereiken van de bovenste modulatiegrens Modulatie
max van de condensatieketel wordt de volgende condensatieketel na afloop van de
spertijd ingeschakeld. De cascademanager berekent aan de hand van het vermogen
van de bijkomende condensatieketel de nieuwe, nu kleinere modulatiegraad.
Uitschakelen van de condenserende cascade
Als de warmtebehoefte van de verbruiker daalt, reduceert de cascademanager het
warmtevermogen. De cascade moduleert terug. De uitschakeling van afzonderlijke
condensatieketels gebeurt wanneer de modulatiegraad onder de bij Modulatie
min ingestelde waarde daalt. Als er nog maar één condensatieketel in werking is,
heeft de parameter Modulatie min geen invloed.
Schakelvolgorde van de condensatieketels
De schakelvolgorde van de condensatieketels wordt met parameter 531 Wissel-
volgorde vastgelegd (zie hfst. 6.7.14).
De schakelvolgorde wordt met Parameter 544 ketelvolgorde 1 en met para-
meter 545 Ketelvolgorde 2 vastgelegd (zie hfst. 6.7.16).
Evenwichtsflesregeling
Voor de evenwichtsflesregeling geeft de WCM-KA de evenwichtsfles-vertrektempe-
ratuur (B22) door aan de condensatieketels. Voor de activering resp. optimalisatie
moeten de respectievelijke parameters in alle betreffende condensatieketels inge-
steld zijn.
Condensatieketel (ty-
pe)
- WTC 15 ... 60-A
- WTC-GB 90 ... 300-A P43 en P47
Enkel bij vervanging van WCM-KA 1.0 door WCM-KA 3.0
De WCM-KA 1.0 ondersteunt de debietregeling niet. Indien de functie gedeactiveerd
blijft, dan moet bij de condensatieketels WTC ... -A de parameter 44 op --- gezet
werden.
18-118
Parameter
P44