KINDERVEILIGHEID
De ISOFIXverankerin
gen mogen alleen ge
bruikt worden voor kin
derzitjes met het ISO
FIXsysteem. Bevestig nooit an
dere kinderzitjes, noch de gordel
of andere voorwerpen op deze
verankeringspunten.
Controleer of niets in de weg zit
bij de verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest
bij een verkeersongeluk, moet u
de ISOFIX verankeringen laten
controleren en het kinderzitje ver
vangen.
nadat u een ISOFIXkin
derzitje installeert dat u
hebt gekocht voor een
andere auto, moet u na
gaan of het geïnstalleerd mag
worden. Raadpleeg de lijst van de
fabrikant van het zitje met de
auto's waarin het zitje ge
bruikt mag worden.
De twee ringen 1 bevinden zich tus
sen de rugleuning en de zitting van de
stoel en zijn te herkennen aan de mar
kering
.
Om toegang te krijgen tot de ringen 1 ,
opent u de ritsen.
De derde ring 4 wordt gebruikt voor
het vastmaken van de bovenste riem
van bepaalde kinderzitjes. 2 op som
mige kinderzitjes.
Achterstoelen
De bovenste riem 2 moet tussen de
rugleuning en de hoedenplank worden
geleid. Hiervoor verwijdert u de hoe
denplank 340.
Bevestig de haak 3 op een van de rin
gen 4 gemarkeerd met het symbool
.
K e n u w a u t o - 9 9
2