ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR
– Omhoog: kruissnelheid inschakelen
en verhogen, of de huidige snelheid
opslaan (SET/+).
– Omlaag: kruissnelheid inschakelen
en verlagen of de huidige snelheid op
slaan (SET/-).
3
7. Submenuknop (afhankelijk van de
auto): de ingestelde snelheid aanpas
sen aan waargenomen snelheidsbe
236
perkingen
8. De volgafstand instellen.
Afhankelijk van uw auto
kunt u de snelheidsregelaar
koppelen aan de functie
"Detectie van verkeersborden"
236 door te drukken op de
schakelaar 7 .
Het gebied rond de radar
en camera moet schoon
worden gehouden en in
dit gebied mogen geen
manipulaties worden uitgevoerd
om de goede werking van het
systeem te waarborgen.
2 6 4 - R i j d e n
Weergaven
9. Controlelampje van de Stop and Go
snelheidsregelaar.
10. Opgeslagen kruissnelheid.
11. Voorligger.
12. Opgeslagen veilige afstand
Belangrijk: houd uw voe
ten altijd vlakbij de peda
len om voorbereid te zijn
op alle mogelijke situa
ties.
Inschakelen
Druk op schakelaar 3 om de adaptieve
cruisecontrol 13 te selecteren. Het
waarschuwingslampje 9 wordt grijs.
De melding "Adaptieve regelaar be
schikbaar SET om activeren" ver
schijnt op het instrumentenpaneel, sa
men met streepjes die aangeven dat
de snelheidsregelaar actief is en klaar
voor het opslaan van een ingestelde
snelheid.
Deze functie kan niet worden inge
schakeld als:
– de parkeerrem is ingeschakeld;
– de autogordel van de bestuurder niet
is vastgemaakt;
– een of meer deuren zijn verkeerd
gesloten;