Handmatige scherpstelling : stel scherp met de scherpstelring
van het objectief.
s
6
Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken in de huidige
ontspanstand (p. 64). De monitor wordt uitgeschakeld. Wanneer de foto
is genomen, wordt hij 4 seconden lang, of tot de ontspanknop half
wordt ingedrukt, weergegeven op de monitor. De camera keert dan terug in de
stand voor livebeeld.
7
Sluit de stand voor livebeeld af.
Druk op de knop a om de stand voor livebeeld af te sluiten.
D
Fotograferen in de stand voor livebeeld
Hoewel ze op de foto uiteindelijk niet verschijnen, kunnen banden of vertekeningen zichtbaar zijn
in de monitor onder fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de
camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt.
Felle lichtbronnen kunnen nabeelden veroorzaken in de monitor wanneer de camera wordt
bewogen. Er kunnen ook heldere vlekken verschijnen. Richt de camera niet naar de zon of andere
sterke lichtbronnen tijdens het maken van foto's in de stand voor livebeeld. Wanneer u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot schade aan het interne circuit van de
camera.
U kunt geen voorbeeld weergeven van de effecten van het diafragma op scherptediepte in de stand
voor livebeeld, maar ze zijn wel zichtbaar in de uiteindelijke foto.
De livebeeldopname eindigt automatisch wanneer het objectief wordt verwijderd.
De stand voor livebeeld kan maximaal een uur worden gebruikt. Als de
camera echter gedurende langere perioden in de stand voor livebeeld
wordt gebruikt, kan de temperatuur van de interne schakelingen
toenemen. Dit kan leiden tot ruis en afwijkende kleuren (de camera kan
voelbaar warm worden, maar dit duidt niet op een storing). Voordat de
camera oververhit raakt, wordt de livebeeldopname automatisch
beëindigd om schade aan de interne schakelingen te voorkomen.
Dertig seconden voordat de weergave op het scherm eindigt, wordt de
tijd afgeteld op de monitor. Bij hoge omgevingstemperaturen wordt deze teller soms direct
weergegeven nadat de stand voor livebeeld is geselecteerd.
U vermindert onscherpte bij gebruik van een statief door Aan te kiezen voor persoonlijke instelling
d10 (Spiegelvoorontspanning).
A
Belichtingsvergrendeling en belichtingscorrectie
Druk op de knop AE-L/AF-L om de belichting te vergrendelen (p. 88) of (in de stand P, S, A en M) om ze
te veranderen met belichtingscorrectie (p. 90). De effecten van belichtingscorrectie zijn zichtbaar
op de monitor in livebeeld.
46
Exit