Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Instellingentoets Gebruiken; Het Instellingenscherm - Brother 884-T09 Bedieningshandleiding

Borduurmachine
Inhoudsopgave

Advertenties

BASISINSTELLINGEN EN HELPFUNCTIE — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —

De instellingentoets gebruiken

Druk op
(instellingentoets) om veel van de basisinstellingen van de machine te wijzigen.

Het instellingenscherm

Het instellingenscherm bestaat uit vijf pagina's. Druk op
gewenste pagina wordt weergegeven. De toets
■ Pagina 1
1
1 Druk hierop om het opgeven van instellingen af te
sluiten. De instellingen worden bevestigd en het
scherm dat werd weergegeven voordat u op de
instellingentoets drukte, wordt opnieuw getoond.
2 U kunt de hulplijnen (grootte van het
borduurraam, middelpuntmarkering, raster en
cursor) opgeven voor het patroonweergavevlak.
(Zie pagina 196.)
3 WEERGAVE VAN DE DRAADKLEUR WIJZIGEN
De kleurgegevens in het scherm met de
draadkleurvolgorde en de gegevens over de
naaldstangen kunnen worden omgeschakeld naar
de kleurnaam, het kleurnummer of de borduurtijd.
(Zie pagina 197.)
4 Miniatuur formaat
Geeft aan of afbeeldingstoetsen die verschijnen
wanneer u een patroon selecteert in de
patroonlijst "Klein" of "Groot" worden
weergegeven. (Zie pagina 198.)
5 Borduurachtergrondkleur/
Miniatuurachtergrondkleur
Naargelang de kleur van het borduurwerk kunt u
de achtergrondkleur van het patroonweergavevlak
en de miniaturen wijzigen, zodat ze beter
zichtbaar en gemakkelijker te selecteren worden.
(Zie pagina 199.)
194
en
verschijnt op alle pagina's.
■ Pagina 2
2
3
4
5
6 "DST"-instelling
Hiermee geeft u aan of springsteken worden
afgeknipt of niet. Wanneer u Tajima-
borduurgegevens gebruikt (.dst), kunt u
bovendien opgeven of de draad wordt afgeknipt
volgens het opgegeven aantal springcodes. (Zie
pagina 199.)
7 Korte steken verwijderen
Geeft de afstand aan van korte steken die
moeten worden verwijderd. (Zie pagina 201.)
8 Draadlengte
Geeft de lengte van de bovendraad aan die
blijft ingeregen in de naald nadat de draad is
afgeknipt (draadlengte die door het oog van de
naald wordt geleid). (Zie pagina 201.)
9 Afstand tot rijgsteken
Geeft de afstand tussen het patroon en de
rijgsteken op. (Zie pagina 116.)
0 Applicatie afstand
Geeft de afstand tussen het applicatiepatroon
en de omtrek op. (Zie pagina 117.)
A Gebruik de applicatiecontrole wanneer u een
applicatie uitvoert.
● Als de instellingen voor "DST"-instelling
6 of Korte steken verwijderen 7 zijn
gewijzigd, worden de nieuwe instellingen
slechts toegepast op het volgende
borduurwerk.
midden onder in het scherm tot de
Opmerking
6
7
8
9
0
A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave