Parameters
4.
Lees het energieverbruik af aan de hand van het
actuele vermogen in de dataregel op het LCP of
bekijk de waarde van parameter 16-10 Verm. [kW]
via het hoofdmenu. Noteer de uitgelezen
vermogenswaarde.
5.
Wijzig het toerental tot circa 50% van het
nominale toerental. Noteer het exacte toerental.
6.
Lees het energieverbruik af aan de hand van het
actuele vermogen in de dataregel op het LCP of
bekijk de waarde van parameter 16-10 Verm. [kW]
via het hoofdmenu. Noteer de uitgelezen
vermogenswaarde.
7.
Programmeer de toerentallen die worden
gebruikt in parameter 22-33 Lage snelh. [Hz] en
parameter 22-37 Hoge snelh. [Hz].
8.
Programmeer de bijbehorende vermogens-
waarden in parameter 22-34 Verm. lage snelh. [kW]
en parameter 22-38 Verm. hoge snelh. [kW].
9.
Schakel terug door op [Auto On] of [Off] te
drukken.
LET OP
Stel parameter 1-03 Koppelkarakteristiek in voordat het
tuningproces begint.
22-30 Verm. geen flow
Range:
Functie:
0 kW
[0-1000 kW] Uitlezing van het berekende vermogen bij
*
geen flow bij het actuele toerental.
22-31 Verm.correctiefactor
Range:
Functie:
100 %
[1 - 400 %] Stel een correctiewaarde in als de geen-
*
flowdetectie bij een te laag of te hoog
vermogen reageert.
22-33 Lage snelh. [Hz]
Range:
Functie:
0 Hz
[ 0-400 Hz] Stel de uitgangssnelheid in voor registratie
*
van het vermogen bij geen flow bij lage
toerentallen.
22-34 Verm. lage snelh. [kW]
Range:
Functie:
0 kW
[ 0-5,50 kW] Bepaal het vermogen bij geen flow bij lage
*
toerentallen.
22-37 Hoge snelh. [Hz]
Range:
Functie:
0 Hz
[ 0-400 Hz] Stel de uitgangssnelheid in voor registratie
*
van het vermogen bij geen flow bij hoge
toerentallen.
MG18B510
Programmeerhandleiding
22-38 Verm. hoge snelh. [kW]
Range:
0 kW
*
3.15.4 22-4* Sleep Mode (Slaapmodus)
De slaapmodus stelt de frequentieregelaar in staat om
zichzelf uit te schakelen wanneer het systeem in evenwicht
is. Deze functie bespaart energie en voorkomt overmatige
druk, overmatig koelen van water in koeltorens, problemen
met de drukhandhaving in gebouwen. Dit is ook belangrijk
omdat sommige toepassingen de frequentieregelaar
beletten om de motor op een laag toerental te laten
draaien. Dit kan leiden tot beschadiging van pompen,
onvoldoende smering in tandwielkasten en instabiliteit van
ventilatoren.
De slaapregelaar heeft 2 belangrijke functies:
1.
2.
Het doel is om de frequentieregelaar zo lang mogelijk in
de slaapmodus te houden om veelvuldig in- en
uitschakelen van de motor te voorkomen en tegelijkertijd
de geregelde systeemvariabele binnen een acceptabel
bereik te houden.
De gevolgde procedure bij gebruik van de slaapmodus
in een regeling zonder terugkoppeling:
1.
2.
3.
4.
5.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
[ 0-5,50 kW] Bepaal het vermogen bij geen flow bij
hoge toerentallen.
de mogelijkheid om op het juiste moment naar
de slaapmodus te gaan;
de mogelijkheid om de slaapmodus op het juiste
moment te verlaten.
Het motortoerental is lager dan het ingestelde
toerental in parameter 22-47 Sleep Speed [Hz]
(Snelheid slaapstand). De motor draait langer dan
de ingestelde tijd in parameter 22-40 Min.
draaitijd. De slaaptoestand duurt langer dan de
ingestelde tijd in parameter 22-48 Sleep Delay
Time (Vertragingstijd slaapstand).
De frequentieregelaar laat de motor uitlopen tot
parameter 1-82 Min. snelh. voor functie bij stop
[Hz].
De frequentieregelaar activeert
parameter 1-80 Functie bij stop. De frequentiere-
gelaar bevindt zich nu in de slaapmodus.
De frequentieregelaar vergelijkt het toerental-
setpoint met parameter 22-43 Reactiv.snelh [Hz]
om een reactiveringssituatie te detecteren.
Het toerentalsetpoint is hoger dan
parameter 22-43 Reactiv.snelh [Hz]. De
slaaptoestand heeft langer geduurd dan de
ingestelde tijd in parameter 22-41 Min. slaaptijd.
De reactiveringsconditie duurt langer dan de in
3
3
99