Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Slc-Instellingen; Hoofdmenu - Smart Logic - Groep; Sl-Controllermodus - Danfoss VLT HVAC Basic Drive FC 101 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Basic Drive FC 101:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameters
3.9 Hoofdmenu – Smart Logic – Groep 13
3.9.1 13-** Smart Logic
Smart Logic Control (SLC) is een reeks door de gebruiker
gedefinieerde acties (zie parameter 13-52 SL-controlleractie
[x]) die door de SLC wordt uitgevoerd wanneer de
bijbehorende, door de gebruiker gedefinieerde gebeurtenis
(zie parameter 13-51 SL Controller Event [x]) door de SLC
wordt geëvalueerd als true. Gebeurtenissen en acties zijn
genummerd en in paren aan elkaar gekoppeld. Dat
betekent dat actie [0] wordt uitgevoerd wanneer
gebeurtenis [0] heeft plaatsgevonden (de waarde true
heeft gekregen). Nadat deze actie is uitgevoerd, worden de
omstandigheden van gebeurtenis [1] geëvalueerd. Als de
gebeurtenis wordt geëvalueerd als true, wordt actie [1]
uitgevoerd, enz. Er wordt steeds slechts 1 gebeurtenis
geëvalueerd. Als een gebeurtenis wordt geëvalueerd als
false, gebeurt er niets (in de SLC) tijdens het huidige
scaninterval en worden er geen andere gebeurtenissen
geëvalueerd. Dat betekent dat bij het starten van de SLC
gebeurtenis [0] (en enkel gebeurtenis [0]) tijdens elk
scaninterval zal worden geëvalueerd. Alleen wanneer
gebeurtenis [0] als true wordt geëvalueerd, voert de SLC
actie [0] uit en begint hij met het evalueren van
gebeurtenis [1]. Er kunnen 1-20 gebeurtenissen en acties
worden geprogrammeerd. Als de laatste gebeurtenis/actie
is uitgevoerd, begint de cyclus opnieuw vanaf gebeurtenis
[0]/actie [0].
Start-
gebeurtenis P13-01
Toestand 1
Gebeurtenis 1/
Actie 1
Stop-
gebeurtenis P13-02
Toestand 4
Gebeurtenis 4/
Actie 4
Afbeelding 3.13 Voorbeeld met 3 gebeurtenissen/acties
SLC starten en stoppen
Start en stop de SLC door [1] On (Aan) of [2] Off (Uit) te
selecteren in parameter 13-00 SL-controllermodus. De SLC
start altijd in status 0 (waarbij gebeurtenis [0] wordt
geëvalueerd). De SLC start wanneer de startgebeurtenis
(gedefinieerd in parameter 13-01 Gebeurt. starten) wordt
geëvalueerd als TRUE (op voorwaarde dat [1] On (Aan) is
geselecteerd in parameter 13-00 SL-controllermodus). De SLC
stopt wanneer de stopgebeurtenis
(parameter 13-02 Gebeurt. stoppen) true is.
Parameter 13-03 SLC resetten reset alle SLC-parameters en
start het programmeren geheel opnieuw.
MG18B510
Programmeerhandleiding
Toestand 2
Gebeurtenis 2/
Actie 2
Stop-
gebeurtenis P13-02
Toestand 3
Gebeurtenis 3/
Actie 3
Stop-
gebeurtenis P13-02
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.

3.9.2 13-0* SLC-instellingen

Gebruik de SLC-instellingen voor het inschakelen,
uitschakelen of resetten van de Smart Logic Control-reeks.
De logische functies en comparatoren draaien altijd mee
op de achtergrond, die opengaat voor een afzonderlijke
regeling van digitale in- en uitgangen.

13-00 SL-controllermodus

Option:
Functie:
Selecteer [1] On (Aan) zodat Smart Logic Control kan
inschakelen als er een startcommando aanwezig is,
bijvoorbeeld via een digitale ingang. Selecteer [0] Off
(Uit) om Smart Logic Control uit te schakelen.
[0]
Uit
Schakelt de Smart Logic Controller uit.
*
[1]
Aan Schakelt de Smart Logic Controller in.
13-01 Gebeurt. starten
Option:
Functie:
Selecteer de booleaanse input (true of
false) voor het activeren van de Smart
Logic Control.
[0]
FALSE
Voert de vaste waarde false in de
logische regel in.
[1]
TRUE
Voert de vaste waarde true in de
logische regel in.
[2]
Actief
De motor loopt.
[3]
Binnen bereik
De motor werkt binnen het ingestelde
stroombereik
(parameter 4-50 Waarschuwing stroom
laag en parameter 4-51 Waarschuwing
stroom hoog).
[4]
Op referentie
De motor loopt op de referentie-
snelheid.
[7]
Buiten stroom-
De motorstroom ligt buiten het in
bereik
parameter 4-18 Stroombegr. ingestelde
bereik.
[8]
Onder I, laag
De motorstroom is lager dan is
ingesteld in
parameter 4-50 Waarschuwing stroom
laag.
[9]
Boven I, hoog
De motorstroom is hoger dan is
ingesteld in
parameter 4-51 Waarschuwing stroom
hoog.
[16] Thermische
Een thermische waarschuwing wordt
waarschuwing
gegeven als de temperatuurbegrenzing
in de motor, de frequentieregelaar of de
thermistor is overschreden.
[17] Netsp. buiten
Waarschuwing of alarm wegens
bereik
voedingsfaseverlies als
3
3
73

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave