MAN0627_Uitgave 5_05/13
2106M0525
Voeding
De toxische detector heeft een stroomvoorziening nodig van 16-30 V dc (tot 30 mA). Controleer of
minimum 16 V dc wordt gemeten bij de detector, rekening houdend met het spanningsverlies door de
kabelweerstand. De nominale gelijkstroomvoeding bij het regelpaneel heeft bijvoorbeeld een gegarandeerde
minimumtoevoer van 18 V dc. Het maximale spanningsverlies van de kabel is daarom 2 V dc.
Voor de brandbare detector is een brug van 2,9 V dc tot 3,5 V dc (bij 200 mA) nodig.
Raadpleeg de handleiding van het regelpaneel voor de toegestane maximale kabellengtes.
Bedrading
Voorzichtig
In de controller is een aardingspunt voorzien. Zorg ervoor dat alle
detectorafschermingen/ bekledingen geaard zijn met een sterpunt aan de controller
of detector - MAAR NIET BEIDE - om een vals alarm door aardingslussen te voorkomen.
Alle aansluitingen worden tot stand gebracht via het klemmenblok in de detectorbehuizing.
1 Open het deksel van de behuizing.
Schroef de vier ingesloten M4 zeskantschroeven los met een zeskantsleutel van 4 mm Het deksel is
bevestigd aan de onderkant met een borgscharnier. Til het deksel verticaal van het onderstel af en kantel
hem weg van de onderkant.
2 Sluit de veldbedrading af.
Voorzichtig
Alle geleiders moeten goed in de klemmen vast zitten.
De bevestigingsschroeven van de geleiders moeten zich onder het oppervlak van de
klem bevinden en het is belangrijk dat een schroevendraaier van de juiste maat wordt
gebruikt.
Een te grote schroevendraaier zal het isolatiemateriaal rondom de klem beschadigen.
De behuizing is uitgerust met een continuïteitaardleidingplaat en interne en externe
aardingseinden. Een geschikte ringvormige klembeugel moet altijd worden gebruikt
om de aardgeleider te bevestigen.
Raadpleeg de volgende schema's voor informatie over de aansluiting.
Installatie
16
Technische handleiding voor de Zareba Sensepoint