Karakteristiekparameters van standaard karakteris-
tieken
Ontsteking
Startsnelheid draad
Draadsnelheid [m/min] vóór het lassen (0 - actueel ingestelde draadaanvoerwaarde)
Startstroomtijd
Duur [ms], hoe lang bij het starten van het lassen de ingestelde startstroom actief is
0
40
Startstroom
Hoogte van de startstroom [A] die bij het starten van het lassen is ingesteld. De start-
stroom is afhankelijk van het toevoegmateriaal en de draaddiameter.
-
-
Lasboog (sta-
Draadaanvoer
tisch)
De via een impulsgever geregelde draadsnelheid [m/min] waarborgt een geregelde
waarde voor de aanvoerrollen.
Gevolgen van een te hoge draadaanvoer:
-
-
Gevolgen van een te geringe draadaanvoer:
-
-
-
Grondstroom
De grondstroom [A] waarborgt ook bij lage stroomsterktes een stabiele booglengte in de
brandfase van de korte lasboog.
Gevolgen van een te hoge grondstroom:
-
-
Gevolgen van een te lage grondstroom:
-
-
Spanning - ingestelde waarde
Deze parameter geeft de richtwaarde voor de spanning in [V] voor de lasboog.
110
=
geen startstroom
=
max. duur voor de startstroom
Bij een lage startstroom wordt de lasdraad te weinig voorverwarmd of vrijgebrand
Bij een hoge startstroom wordt de lasdraad te veel voorverwarmd of vrijgebrand
Te korte booglengte
Draadelektrode wordt niet voldoende opgesmolten - veel spatten door indompelen
van de draadelektrode in het smeltbad
Te lange booglengte
In de omgeving van de lasnaad kunnen kartels optreden
Vastsmelten van de lasdraad aan contactbuis is mogelijk
Te sterk aansmelten van draadelektrode
Vorming van grote druppels
Ionisatie van lasboogtraject te laag
Onderbreken van de lasboog tijdens de grondstroomfase