Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Geavanceerde Instellingen; Toegang; Instellen Van De Sensor Voor De Omgevingstemperatuur; Vermogensinstellingen - DRL CLAUDIA Remote Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

14. Geavanceerde instellingen

14 .1 Toegang

De gebruikersinstellingen zijn toegankelijk in 5 stappen: Vanuit de modus
Auto, Comfort, Eco of Vorstbescherming:
Volgorde van instellingen :
Instellen van de sensor voor de omgevingstemperatuur → Instelling van
het vermogen → Fabrieksinstellingen herstellen.

14 .2 Instellen van de sensor voor de omgevingstemperatuur

• Algemene informatie
Belangrijk: Deze handeling is uitsluitend voorbehouden aan professionele
installateurs; onjuiste wijzigingen kunnen leiden tot afwijkingen in de besturing.
Het kan gebeuren dat de waargenomen temperatuur (gemeten met een
betrouwbare thermometer) minstens 1°C of 2°C afwijkt van de ingestelde
temperatuur van de radiator.
Kalibratie past de door de omgevingstemperatuursensor waargenomen
temperatuur aan om een afwijking van + 5°C tot -5°C in stappen van 0,1°C
te compenseren
Instellen van de sensor voor de omgevingstemperatuur
1- Als het verschil in omgevingstemperatuur negatief is, bijv:
Ingestelde (gewenste) temperatuur = 20°C.
Omgevingstemperatuur (gemeten met een betrouwbare thermometer) =
18°C. Gemeten verschil = -2°C.
Belangrijk: Het verdient aanbeveling om vóór het kalibreren 4 uur
te wachten na het wijzigen van de ingestelde temperatuur, zodat de
omgevingstemperatuur gestabiliseerd is.
Ga voor de correctie als volgt te werk:
Temperatuur van de sensor = 24°C
(De gemeten temperatuur kan afwijken door de positie van de thermostaat
in de kamer).
Verlaag de door de omgevingstemperatuursensor gemeten temperatuur
met 2°C door op
te drukken. In het voorbeeld gaat de door de sensor
gemeten temperatuur van 24°C naar 22°C.
2- Als het verschil in omgevingstemperatuur positief is, bijvoorbeeld:
Ingestelde (gewenste) temperatuur = 19°C.
Omgevingstemperatuur (gemeten met een betrouwbare thermometer) =
21°C. Gemeten verschil = +2°C.
Ga voor de correctie als volgt te werk:
Cod. 1910000000379 - nv00
Temperatuur van de sensor = 21°C (De gemeten temperatuur kan
afwijken door de positie van de thermostaat in de kamer).
Verhoog de door de omgevingstemperatuursensor waargenomen
temperatuur met 2°C door op
door de sensor gemeten temperatuur van 21°C naar 23°C.
Druk op
om de nieuwe waarde te bevestigen. Druk 3 keer op
om de geavanceerde instellingen te verlaten.
• Nulstellen van de sensorkalibratie
Om de correctiewaarde op "0" in te stellen, gaat u als volgt te werk:
1- Wanneer de door de sensor waargenomen temperatuur verschijnt, drukt u
minstens 3 seconden op
2- Druk op
om op te slaan en automatisch naar de volgende instelling te
gaan. Druk 3 keer op
Belangrijk: Deze aanpassingen moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde professionele installateur tijdens de fabricage of de
eerste installatie ter plaatse.

14 .3 Vermogensinstellingen

Om over een aan de handdoekradiator aangepaste besturing te
beschikken en de verbruikte energie in te schatten, moet het vermogen
van het toestel worden ingesteld.
1- 2-
Vooraf ingestelde waarde: 500W. Selecteer een waarde
tussen 500W en 1500W door op
- 17 -
Nederlands
te drukken. In het voorbeeld gaat de
of
.
3 sec.
om de gebruikersinstellingen te verlaten.
of
te drukken.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave