4.5.3 LP 8/10-11: Standaard installatieprocedure
Wanneer u een batterij-uitbreidingsunit wilt installeren, gaat u verder met paragraaf 4.5.4.
Indien u 2, 3 of 4 parallel geschakelde units wilt installeren, gaat u verder met paragraaf 4.5.5.
De getallen tussen (haakjes) verwijzen naar figuur 12 in paragraaf 5.1.
1
2
3
4
5
6
7
8
zie 6.3-4
zie 4.5.5 / 7.3
9
10
Fig. 8. LP 8/10-11: Standaard
installatieprocedure
wijzigingen voorbehouden
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10. Het rechter 'optieslot' (14) maakt eenvoudige installatie
BATTERIJ NIET
*
stand-alone
en RPA kaart
geïnstalleerd
11. Sluit de UPS aan op het lichtnet.
12. Indien u de unit nu wilt starten gaat u verder met
12
Zorg ervoor dat alle stroomonderbrekers (7-8-9) in de
positie 'off' (uit) staan (naar beneden).
Draai de 5 schroeven los en verwijder de metalen plaat
(11) die de I/O-klemmen (ingang en uitgang) afdekt.
Ingang (11a). Sluit de netvoedingsdraden aan op de
aansluitklemmen 2 (Fase) en 3 (Nul) en sluit de aarddraad
aan op aansluitklem 1. Aarding is essentieel!
Uitgang (11b). Sluit de apparatuur aan op de
aansluitklemmen 5 (Fase) en 6 (Nul) en sluit de aarddraad
aan op aansluitklem 4. Aarding is essentieel!
Gebruik de bijgeleverde klemmen om de draden aan de
achterzijde van de behuizing te bevestigen. Plaats de
klemmen in de sleuven (16).
Plaats de metalen afdekplaat terug (11). Plaats de 2
batterijzekeringen in de zekeringhouder (17) en sluit deze.
Er kan een noodstopschakelaar worden aangesloten op
connector J3 op de RS232/Contact Interfacekaart, tussen
de pennen 3 en 4. Zie paragraaf 6.2 voor meer informatie.
Voor geavanceerde communicatiemogelijkheden kan de
RS232/Contactinterfacepoort (12a) worden aangesloten
op een computersysteem. Zie paragraaf 6.1 voor meer
informatie.*
Het middelste 'optieslot' (13) maakt eenvoudige installatie
van insteekkaarten mogelijk: SNMP-kaart of relaiskaart.
Zie paragraaf 6.3 en 6.4 voor meer informatie.*
van
de
RPA-kaart
Architecture). Indien de kaart reeds geïnstalleerd is en de
UPS gaat als stand-alone unit worden gebruikt, moet een
(meegeleverde) bus terminator worden geplaatst in een
van de twee bus connectoren op de kaart. Indien de unit
in een parallel systeem wordt gebruikt, zie dan paragraaf
4.5.5 en 7.3 voor meer informatie.*
De datakabels kunnen aan de UPS-kast worden
vastgezet d.m.v. de meegeleverde kabelbinders; steek de
binders in de gaatjes (18) onder de 'optieslots'.
paragraaf 5.2.
Gebruikershandeiding LP11 3- 5 - 6 – 8 - 10 kVA UPS 5.0 (NL)
mogelijk
(Redundant
Parallel