kleuren lichter te maken.
• Scherpte: Druk op G om de randen
te verscherpen of op g om de
randen zachter te maken.
5
Druk op ENTER.
De aanpassingen worden toegepast.
Het menu Bewerken wordt opnieuw
weergegeven.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken,
drukt u op PRINT (pagina 17).
Speciale filters aan een beeld
toevoegen
1
Geef het menu Bewerken weer
(pagina 12).
2
Druk op g/G om
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Filter wordt weergegeven.
Menu Filter
3
Druk op f/F om het filter te
selecteren dat u aan het beeld
wilt toevoegen.
• Geen filter: er wordt geen speciaal
filter toegepast op het beeld
(standaardinstelling).
(filter) te
Pictogram Filter
• Stereffect: er wordt een stereffect
toegevoegd aan de lichtbron om
een sprankelend beeld weer te
geven.
• Gedeeltelijk kleur: de omgeving
van het onderwerp wordt
monochroom gemaakt om het
onderwerp in het midden te
benadrukken.
• Sepia: het beeld wordt aangepast
zodat het lijkt op een oude foto met
vervaagde kleuren.
• Monochroom: het beeld wordt
gewijzigd in een zwart-witbeeld.
• Verf: het beeld wordt aangepast
zodat het lijkt op een schilderij.
• Visoog: het beeld wordt aangepast
zodat het lijkt op een foto die is
genomen met een vissenooglens.
4
Druk op ENTER.
Het filter wordt geactiveerd.
Als u "Stereffect" hebt geselecteerd,
wordt het instelvenster weergegeven.
5
Stel het niveau en bereik voor
Stereffect in.
1 Selecteer "Niveau" met f/F en
druk op ENTER, pas het niveau
voor bijwerken aan met f/F en
druk op ENTER.
Hoe hoger het niveau dat u instelt,
hoe sprankelender de lichtbronnen
worden.
2 Selecteer "Lengte" met f/F en
druk op ENTER, pas de lengte van
het licht aan met f/F en druk op
ENTER.
3 Druk op f/F om
Druk vervolgens op ENTER.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken,
drukt u op PRINT (pagina 17).
te selecteren.
NL
15