Om de aansluiting te vergemakkelijken kunnen alle klemmenblokken worden
gedemonteerd.
Overbelastingsbeveiliging
Een isolatieschakelaar met zekering, die is voorzien van een zekering van ofwel 4A
voor een voeding van 24V, of van 1A voor een voeding van 110/240V, moet tussen de
besturingseenheid en de inkomende voeding worden gemonteerd. Er moet een zekering
met hoog uitschakelvermogen (HRC) van het patroontype worden gebruikt.
Aansluitingen en configuratie
Maak de controlekast open. Sluit de inkomende voeding aan op het klemmenblok
(zie Fig. 1). Bij de AC uitvoering dient erop gelet te worden dat de doorverbindings
jumpers in de juiste stand staan. Verbind de aardingsleiding met het aardingspunt in
de controlekast (zie Fig. 1).
De kabels van de netvoeding mogen geen overmatige spanning uitoefenen
op het klemmenblok. Wij raden u aan meerdraadse geleiders te gebruiken.
Controleer of de stekkerbus volledig in de plug op de printplaat vastzit.
Controleer of de schakelaar voor de pulsduur en de afstand tussen de pulsen (zie
Fig. 1) is ingesteld in overeenstemming met Tabel 1. Zorg ervoor dat de besturingskast
is ingesteld op het juiste aantal magneetventielen (zie Fig. 1 en Tabel 1).
Sluit de controlekast en zet de spanning op. De reinigingssequentie begint.
Raadpleeg het producthandboek van de stofafscheider om de installatie op
te starten.
Interrupt-optie
Voor een beschrijving van deze optie verwijzen wij u naar de sectie 'Bediening'. Om
deze functie te kunnen gebruiken, moet een spanningsvrij contact worden aangesloten
tussen de klemmen 7 en 8 op de printplaat (zie Fig. 1). Wanneer het contact sluit, wordt
de reinigingscyclus gestopt; wanneer het contact open gaat, wordt de cyclus opnieuw
gestart. Wanneer het interrupt-signaal wordt ontvangen, blijft de pause-LED permanent
branden en zal de gele LED knipperen.
Off-line reiniging
Voor een beschrijving van deze installatie verwijzen wij u naar de sectie 'Bediening'.
Om deze functie te laten werken, moet u de overbrugging tussen de klemmen 9 en 10
op de printplaat (zie Fig. 1) verwijderen, en een normaal open contact via de klemmen
9 en 10 op de ventilatorstarter aansluiten. De voeding naar de besturingseenheid
moet permanent aangesloten zijn. Wanneer de ventilator start en de contacten 9 en 10
gesloten zijn, zal de besturingseenheid normaal werken. Wanneer de ventilator stopt
en de contacten open zijn, zal de besturingseenheid de afscheider gedurende een vast
aantal cycli laten doorpulsen vooraleer te stoppen.
De interrupt-functie heft de functie off-line reiniging op.
Handboek voor Installatie, Bediening en Onderhoud
INSTALLATIE
6
EVC-besturingseenheid