1 1 1 1
4 4 4 4
Druk op "Transfer".
Druk op "Transfer".
Druk op "Transfer".
Druk op "Transfer".
5 5 5 5
Geef de bestemming aan een druk op "Start".
Geef de bestemming aan een druk op "Start".
Geef de bestemming aan een druk op "Start".
Geef de bestemming aan een druk op "Start".
U kunt de bestemming aangeven met de numerieke toetsen (Raadpleeg 'Aangeven van
bestemmingen met de numerieke toetsen' op pag. 2-20), met het adresboek (raadpleeg 'Aangeven
van een bestemming met de kieslijst (adresboek)' op pag. 2-22) en met verkort kiezen (raadpleeg
'Aangeven van verkort kiezen' op pag. 2-25).
6 6 6 6
Druk op "Gereed".
Druk op "Gereed".
Druk op "Gereed".
Druk op "Gereed".
Het display keert terug naar het scherm Basisfaxfuncties.
Controleren van de status van ontvangen opdrachten
4 4 4 4
4-11
4-11
4-11
4-11