Als u de notebookcomputer incidenteel gebruikt tijdens de hierna
beschreven ontladingsprocedure en u time-outperiodes voor
energiebesparing heeft ingesteld, kunnen tijdens het
ontladingsproces de volgende verschijnselen optreden:
■
Werk dat niet is opgeslagen tijdens de huidige sessie, gaat
verloren wanneer de accu volledig is ontladen en de
notebookcomputer wordt uitgeschakeld.
■
Een aangesloten optioneel beeldscherm wordt niet
automatisch uitgeschakeld.
■
De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af
wanneer de notebookcomputer inactief is.
■
De standbystand wordt niet automatisch geactiveerd.
Ga als volgt te werk om de accu volledig te ontladen:
1. Schakel de hibernationvoorziening uit. U schakelt de
hibernationvoorziening als volgt uit:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel
vervolgens het selectievakje Slaapstand inschakelen uit
2. Geef de instellingen van het tabblad Energiebeheerschema's
weer. U opent als volgt het tabblad Energiebeheerschema's:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties
en onderhoud > Energiebeheer > tabblad
Energiebeheerschema's.
3. Noteer alle instellingen in de kolom Netstroom
(of Netvoeding) en alle instellingen in de kolom Accustroom
(of Accuvoeding), zodat u deze instellingen na de kalibratie
weer kunt opgeven.
4. Stel elk item in de twee kolommen met behulp van de
vervolgkeuzelijsten in op Nooit.
5. Klik op OK.
Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
.
3–25