4 Monteren
Meetbereik
Druk
Montagepositie
12
Het referentieniveau voor het meetbereik van de sensoren is de
onderkant van de flens.
Let erop, dat onder het referentievlak en evt. op het uiteinde van de
meetsonde een minimale afstand moet worden aangehouden,
waarbinnen geen meting mogelijk is (dode band). Let erop, dat vooral
de kabellengte niet tot het uiteinde kan worden gebruikt, omdat in de
nabijheid van het spangewicht niet kan worden gemeten. Deze
minimale afstanden (dode) band vindt u in het hoofdstuk "Technische
gegevens". Let erop bij de inregeling, dat de fabrieksinregeling is
gerelateerd aan het meetbereik in water.
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting
afdichten. Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal bestendig is
tegen het product en de procestemperatuur.
De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk "Technische
gegevens" of op de typeplaat van de sensor.
4.2 Montage-instructies
Monteer de VEGAFLEX 63 zodanig, dat de afstand tot ingebouwde
tankonderdelen resp. de tankwand min. 300 mm is.
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde delen of de
tankwand raken.
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
Fig. 3: Tank met conische bodem
VEGAFLEX 63 • 4 ... 20 mA/HART - tweedraads