3.
Stel de temperatuurregeling in op de gewenste
temperatuur.
4.
Draai en kantel de luchtkanalen in het dakpaneel
naar de gewenste richting.
De airconditioner gebruiken
1.
Stel de bedieningsknop voor de ventilator in op
de gewenste snelheid
2.
Zet de bedieningsknop voor de airconditioner op
de gewenste instelling.
3.
Stel de temperatuurregeling in op de gewenste
temperatuur.
4.
Draai en kantel de luchtkanalen in het dakpaneel
naar de gewenste richting.
De ruitenwisser/-sproeier
bedienen
1.
Druk op de onderkant van de schakelaar om de
ruitenwisser in te schakelen
2.
Houd de schakelaar ingedrukt om de
ruitensproeier te gebruiken.
3.
Druk op de bovenkant van de schakelaar om de
ruitenwisser uit te schakelen.
(Figuur
5).
(Figuur
6).
7