e
e
Tab. 5.2 Minimum afstanden der staven in de 1
en 2
laag.
Wanneer de minimum afstanden aangehouden worden, kan met een nauwkeurigheid gemeten worden,
zoals in Fig. 5.5 vermeld.
Fig. 5.5
Bepaling van de diameter
Het resultaat van de diameterbepaling kan niet opgeslagen worden.
B. Diameterbepaling met correctie
Er zijn bouwwerken waarbij de wapening dichter bij elkaar geplaatst is dan in Tab. 2.2 aangegeven. Voor
dergelijke situaties bestaat een correctiemogelijkheid. Dit geldt echter slechts voor de parallele staven op
beide zijden. De dwarsgeplaatste staven moeten de in Tab. 2.2 opgegeven minimum afstanden hebben.
13