Doseerhoeveelheid voor naspoelmid‐
del instellen
U kunt om een optimaal spoelresultaat
te bereiken de doseerhoeveelheid van
het naspoelmiddel aanpassen.
De doseerhoeveelheid is in standen van
0 tot 6 instelbaar. In de fabriek werd als
aanbeveling stand 3 ingesteld.
De gedoseerde hoeveelheid naspoel‐
middel kan door de automatische aan‐
passing van het programma Automatic
(indien voorhanden) hoger uitvallen dan
de ingestelde waarde.
Wanneer het vaatwerk vlekken ver‐
toont:
Dan moet u een grotere hoeveelheid
naspoelmiddel instellen.
Wanneer het vaatwerk wolken of stre‐
pen vertoont:
Dan moet u een kleinere hoeveelheid
naspoelmiddel instellen.
Toestel voor het eerst in gebruik nemen
Schakel de afwasautomaat uit met de
toets , wanneer hij nog ingescha‐
keld is.
Houd de programmakeuzetoets in‐
gedrukt en schakel tegelijkertijd de
afwasautomaat in met de toets .
Houd daarbij de programmakeuzet‐
oets minstens vier seconden inge‐
drukt, tot de onderste rechter pro‐
gramma-aanduiding brandt.
Houd de programmakeuzetoets inge‐
drukt en schakel tegelijkertijd de afwas‐
automaat in met de toets . Houd daarbij
de programmakeuzetoets minstens vier
seconden ingedrukt, tot de onderste
rechter programma-aanduiding brandt.
Druk drie keer op de toets .
Het controlelampje knippert 3 keer
kort in het interval.
De ingestelde waarde wordt in de klok‐
aanduiding achter het weergegeven.
In de klokaanduiding wordt de knipper‐
volgorde weergegeven.
Ingesteld is stand 3 (fabrieksinstelling).
Kies de gewenste stand met de pro‐
grammakeuzetoets .
Telkens er op de toets wordt gedrukt
wordt naar een volgende stand ge‐
schakeld.
De instelling is onmiddellijk opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat uit met de
toets .
29