Ventilatie
Wordt het heteluchtaggregaat gebruikt voor continue ventilatie,
de schakelaar verwarming/ventilatie (25) naar de bedrijfsmodus
V schakelen.
Temperatuurregelaar
Het heteluchtaggregaat heeft een temperatuurregelaar met een
LCD-display (36) voor weergave en regeling van de volgende
parameters:
• Meten van de uitlaattemperatuur van de lucht
• Registreren van de bedrijfsuren
• Controle van de aanspreektemperatuur van de thermostaat
van de ventilator
• Controle van de aanspreektemperatuur van de thermostaat
van de brander
37
36
35
34
33
32
Voor het resetten van de teller als volgt te werk gaan:
1. De schakelaar verwarming/ventilatie (25) van het apparaat
naar de bedrijfsmodus 0 (UIT).
2. De toets P (30) van de temperatuurregelaar minimaal drie
seconden ingedrukt houden.
ð Het woord "PASS" knippert 5 seconden.
3. De code "-481" invoeren, door de toets ▼(29) meerdere
keren indrukken, tot het gewenste teken verschijnt. Druk
op de toets P (30), voor het bevestigen hiervan en om naar
het volgende teken te gaan.
4. Druk daarna op de toets U (27).
ð Op het display wordt de uitlaattemperatuur van de lucht
weer weergegeven.
16
28
27
31
30
29
Controle van de aanspreektemperatuur van de thermostaat
van de ventilator
De temperatuurregelaar is zo geprogrammeerd dat hij de
hoofdventilator, afhankelijk van de ingestelde temperatuur van
de verbrandingskamer, automatisch in-, resp. uitschakelt. Dit
verhindert dat koude lucht wordt uitgeblazen als de brander
start en de verbrandingskamer nog niet warm genoeg is.
Hierdoor wordt gewaarborgd dat de inwendige restwarmte
tijdens de uitschakelprocedure wordt afgevoerd.
Vanuit de fabriek is de temperatuur ingesteld op 35 °C met een
hysterese van 5 °C.
Bedrijfstoestand van de ventilator-thermostaat
• LED "OUT 1" (35) brandt rood: de ventilator is
ingeschakeld.
• LED "OUT 1" (35) brandt niet: de ventilator is
uitgeschakeld.
Controle van de aanspreektemperatuur van de thermostaat
van de brander
De temperatuurregelaar is zo geprogrammeerd dat hij de
brander, afhankelijk van de ingestelde temperatuur van de
verbrandingskamer, automatisch in-, resp. uitschakelt. Dit
verhindert oververhitting van de verbrandingskamer, zodat de
veiligheidsthermostaat L2 niet aanspreekt. Bij het aanspreken
van de veiligheidsthermostaat zal het heteluchtaggregaat
uitschakelen (zie ook hoofdstuk defecten en storingen).
Vanuit de fabriek is thermostaat voor de maximale temperatuur
van de verbrandingskamer ingesteld op 95 °C met een
hysterese van 5 °C.
De OUT "OUT 2" (34) toont de bedrijfstoestand van de
branderthermostaat. De LED-reeks "-" (33), "=" (32) en
"+" (31) toont de actuele temperatuur:
• Brandt een rode pijl boven het symbool "-" (33), ligt de
temperatuur onder de ingestelde waarde. De thermostaat
activeert de brander.
• Brandt de groene LED boven het symbool "=" (32), komt
de temperatuur overeen met de ingestelde gewenste
waarde.
• Brandt een rode pijl boven het symbool "+" (31), ligt de
temperatuur boven de ingestelde waarde. De thermostaat
blokkeert de brander.
De aanspreektemperatuur van de ventilatorthermostaat en de
branderthermostaat kunnen alleen in overleg met de Trotec
klantendienst worden gewijzigd.
olieverwarmingsapparaat IDS 900
NL