PYRONOX LRR -
Installatie, gebruik en onderhoud
5. BEDRIJFSVOORWAARDEN
5.1. Brandstoffen
De Pyronox ketels zijn ontworpen voor gebruik van
huisbrandolie en aardgas. De modellen Pyronox LRR
53-59 zijn ook voor gebruik van zware olie geschikt.
!
ATTENTIE:
5.2. Verbrandingslucht
De verbrandingslucht mag geen hoge stofconcentraties
hebben.
!
ATTENTIE:
5.3. Vullen van de installatie en waterkwaliteit
Voor het definitief vullen van de installatie moet er
grondig gespoeld worden.
Controleer als er de eerste keer of later gevuld wordt
de kwaliteit van het water volgens de richtwaarden
in paragraaf "Waterkwaliteit", pagina 5. Slechte
waterkwaliteit leidt in verwarmingsinstallaties tot
schade door steenvorming en corrosie. Met goed
geconditioneerd water kunnen de levensduur, de
5.4. Corrosiebescherming
In de regel treden in goed uitgevoerde en volgens
de
instructies
gebruikte
geen corrosieproblemen op en is het gebruik van
chemische toevoegingen onnodig. Toch kan schade bij
onvoldoende waterkwaliteit of door het binnendringen
van luchtzuurstof in het verwarmingssysteem (open
expansievat, te klein druk-expansievat, kunststofbuis
zonder diffusieblokkering in vloerverwarming) niet
5.5. Eisen aan het gebruik
De maximale bedrijfsdruk en de maximale temperatuur
zijn op het typeplaatje aangegeven. De aan te houden
minimale bedrijfstemperaturen zijn in paragraaf 2.1
aangegeven.
Het wordt dringend aanbevolen, de ketel na een
koude start over meerdere uren in bedrijf te houden.
Hierdoor kann het condensaat, dat bij een koude start
onvermijdelijk onstaat, weer verdampen en de rookgas
voerende delen kunnen drogen.
Pagina 32 / 36
Het gebruik van andere brandstoffen, zoals biogas, is alleen toegestaan met
uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant.
De verbrandingslucht moet verder vrij zijn van halogenen (chloor-, fluorverbindingen).
Een overmatige halogeenbelasting van de verbrandingslucht leidt tot grote
corrosieschade. Let erop dat er geen verf, verdunner, reinigings-, ontvettings- of
oplosmiddelen, chloor e.d. in de ketelruimte worden opgeslagen!
verwarmingssystemen
werkingszekerheid en het economisch gebruik juist
verbeterd worden.
Tijdens het vullen moeten de circulatiepompen
uitgeschakeld zijn en moeten alle ontluchtingsventielen
geopend zijn, zodat de in het systeem aanwezige lucht
volledig kan ontsnappen. Het vulproces is voltooid als
de bedrijfsdruk bereikt is.
uitgesloten worden. Als in uw installatie chemische
toevoegingen worden gebruikt, vergewis u er dan bij
de fabrikant van dat ze effectief en onschadelijk zijn en
vooral dat ze geschikt zijn voor delen van de installatie
die van verschillende materialen zijn gemaakt.
Een jaarlijkse controle van de waterkwaliteit in het
verwarmingssysteem door een gespecialiseerde firma
is in zulke gevallen vereist en voorkomt schade.
410821-V9