C
. 006.0001.2100
od
13/01/2020 V.2.3
NEDERLANDS
6.6 VULLEN VAN DE TOORTS
Vergewis u ervan dat de gebruikte toorts goed gedimensioneerd is voor de vereiste lasstroom en voor
het beschikbare en gekozen type koeling. In deze werkwijze worden gevaren voor brandwonden van de
operator, mogelijke storingen en onomkeerbare schade aan de toorts zelf en de installatie vermeden.
Als u een toorts aanbrengt of door een andere vervangt terwijl de machine is ingeschakeld, moet het cir-
cuit van de toorts onmiddellijk na de montage met koelvloeistof gevuld worden om te voorkomen dat de
toorts beschadigd wordt wanneer met hoge stromen en met het circuit zonder vloeistof wordt gewerkt.
Inschakeling met werking van het koelaggregaat ingesteld op "ON" of "AUTO"
Er wordt automatisch gecontroleerd of er vloeistof in het koelcircuit zit en het koelaggregaat wordt 30
seconden ingeschakeld.
Als het koelwatercircuit gevuld is, maakt de stroombron zich klaar in de laatste stabiele lasconfiguratie.
Als het watercircuit niet volledig gevuld is, wordt de uitvoering van alle functies belet en is er met name
geen vermogen aanwezig aan de uitgang.
TEST KOELERAGGREGAAT - Het bericht verschijnt op het display: D3
○ Druk op de toets S2
den te herhalen.
• Als het probleem blijft bestaan moet u ervoor zorgen dat de oorzaak van het alarm verholpen
wordt.
• Tijdens de controle kunt u naar het SET UP-menu gaan door toets S5
drukt te houden.
Inschakeling met werking van het koelaggregaat ingesteld op "OFF"
De werking van het koelaggregaat en het alarm van het koelaggregaat zijn geblokkeerd.
Er wordt gelast zonder vloeistofkoeling van de toorts.
Vervanging van de toorts met werking van het koelaggregaat ingesteld op "AUTO"
Druk op de toortsschakelaar en laat hem los.
Het koelaggregaat wordt ingeschakeld om het circuit van de toorts gedurende 80 seconden te
vullen.
6.7 WEERSTAND KALIBRATIE VAN HET LASCIRCUIT
Wanneer de draadkoffer met de betreffende kabelbundel wordt gebruikt is het nuttig om de weerstand
"r" van het lascircuit op te meten door middel van de kalibratiefunctie. Op die manier is het mogelijk
om een las van constante kwaliteit te verkrijgen, ook als de lengte van de kabelbundel en de toorts
verandert. De weerstand van het lascircuit hangt af van de kabelbundel en de toorts die gebruikt wordt;
daarom moet de kalibratieprocedure herhaald worden als deze onderdelen veranderen.
KALIBRATIE NA RESET VAN DE STROOMBRON
Indien de totale RESET van de stroombron wordt uitgevoerd zal de kalibratiewaarde weer ingesteld
worden op de standaardwaarde.
In geval van gedeeltelijke RESET blijft de laatste gemeten waarde in het geheugen staan.
Kalibratie is niet verplicht dus als de gebruiker besluit om dit niet te doen, blijft de machine de stan-
daardwaarde behouden.
30
WELD TH E W O R L D
of op de toortsschakelaar om de controlebewerking nog eens 30 secon-
ESC
LET OP!
WF-203
5 seconden inge-
Menu