❏ Als Stel in met behulp van Automatic Private IP
Addressing (APIPA) is ingeschakeld, wordt er automatisch
een eigen IP-adres aan de netwerkinterface toegewezen, ook als
er geen DHCP-servers in het netwerk of het systeem zijn.
❏ Als dynamische DNS niet wordt ondersteund, kunt u het beste
Handmatig selecteren en een IP-adres opgeven. Wanneer u
Auto selecteert, wordt het IP-adres van de netwerkinterface
elke keer gewijzigd als u de printer aanzet en moet u de
printerpoortinstellingen eveneens wijzigen.
5. Wilt u het IP-adres handmatig toewijzen, dan voert u het
IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway in.
Gebruik een uniek IP-adres zodat er geen netwerkconflicten
optreden.
Opmerking:
Als er een server of router als gateway functioneert, voert u het
IP-adres van de server of router in voor het gatewayadres. Is er geen
gateway, dan wijzigt u de standaardwaarden niet.
6. Als u wilt dat automatisch een uniek IP-adres tussen
169.254.1.1 en 169.254.254.254 wordt toegewezen wanneer het
adres niet bij de DHCP-server kan worden verkregen,
selecteert u Beschikbaar voor Stel in met Automatic
Private IP Addressing (APIPA), anders selecteert u Niet
beschikbaar.
7. Wanneer u een IP-adres instelt met behulp van de
ping-opdracht, selecteert u Beschikbaar voor Stel in met
behulp van PING. Selecteer Niet beschikbaar wanneer u
het IP-adres instelt met EpsonNet Config. Zo voorkomt u dat
het IP-adres onverwacht wordt gewijzigd.
Opmerking:
Selecteer Niet beschikbaar wanneer u de opdracht ping niet
gebruikt; zo voorkomt u dat het IP-adres onverwacht wordt
gewijzigd met EpsonNet WebManager.
133