Overige Maatregelen Voor Apparaten In Een Omgeving Waar Ontploffingsgevaar Heerst; Ex Px-Beveiligingsinrichting - Siemens 6 Series Beknopte Bedieningshandleiding
Continue gas
Verberg thumbnails
Zie ook voor 6 Series:
- Beknopte handleiding (34 pagina's) ,
- Beknopte bedieningshandleiding (78 pagina's) ,
- Beknopte bedieningshandleiding (82 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling
5.3 Overige maatregelen voor apparaten in een omgeving waar ontploffingsgevaar heerst
OXYMAT 6F
CALOMAT 6F
CALOMAT 62F
ULTRAMAT 6F
*) De controlewaarden worden in de veronderstelling vastgelegd dat het volume tussen de
blokkeeronderdelen (kleppen) en het Containment System maximaal 10 ml bedraagt. Dit komt in geval van
een pijpleiding van 4 mm binnendiameter overeen met een lengte van ca. 80 cm.
5.3
Overige maatregelen voor apparaten in een omgeving waar
ontploffingsgevaar heerst
De analysatoren mogen alleen in explosiegevaarlijk gebied gebruikt worden, wanneer vóór
inbedrijfsname alle vereiste gastoevoer- en afvoerleidingen aangesloten zijn en met 1,5 maal de
maximaal toelaatbare bedrijfsdruk op afdichting en sterkte gecontroleerd zijn.
De vereiste gastoevoer- en afvoerkanalen vallen onder de verantwoordelijkheid van de
exploitant. Ze dienen echter ook te voldoen aan de vereisten voor de beveiligingsklasse
'overdrukbehuizing' en moeten separaat gecontroleerd worden volgens de norm
EN/IEC 60079-2.
5.3.1
Ex px-beveiligingsinrichting
Voorwaarde
• U gebruikt de analysator in één van de volgende Ex-beschermingsklassen:
– Tegen overdruk beveiligde behuizing met compensatie lekkageverlies voor zone 1
– Tegen overdruk beveiligde behuizing met continue doorspoeling voor zone 1 volgens
• U heeft de analysator met de Ex px-beveiligingsinrichting verbonden volgens de
aansluitschema's in het gedeelte Aansluitschema's (Pagina 43).
Vóór inbedrijfstelling moet u nog
• de netspanning controleren;
• alle niet benodigde kabelschroefverbindingen afsluiten met de meegeleverde pluggen;
• de bezette kabelschroefverbindingen zorgvuldig vastschroeven;
• de deuren afsluiten. Hiertoe dient u de schroeven zolang gelijkmatig vast te draaien tot het
deurframe niet meer het oppervlak van de behuizing raakt;
54
controledruk 200 kPa (2,0 bar)
(rel.)
controledruk 50 kPa (0,5 bar)
(rel.)
controledruk 10 kPa (0,1 bar)
(rel.)
controledruk 50 kPa (0,5 bar)
(rel.)
volgens certificaat UL 23 ATEX 3045 X
certificaat TÜV 01 ATEX 1708 X
Beknopte bedrijfshandleiding in overeenstemming met EN 61010-1 en EN 60079-0
controlewaarde*) Δp = 3 hPa (mbar)
controlewaarde*) Δp = 6 hPa (mbar)
controlewaarde *) Δp = 9,5 hPa (mbar)
controlewaarde *) Δp = 2 hPa (mbar)
Beknopte bedieningshandleiding, 04/2024, A5E45779389006-AB
Advertenties
Inhoudsopgave
