vermogensuitvoer van 900 W (S2) mogelijk.
8.3 Uitschakeling bij overbelasting
230 V-contactdoos
- Verlaag het actuele stroomverbruik.
Belangrijk: indien zich een overbelasting
voordoet, overtuig u er dan van dat het
stroomverbruik de maximale vermogensuitvoer
van de generator niet overschrijdt. Vergewis
u ervan dat geen defecte apparaten werden
aangesloten.
8.3.1 DC-applicatie (optie)
Dit gebruik is enkel van toepassing op het laden
van 12 V-accu's.
a) Oplaadinstructies voor accu: de uitvoer-DC
beperkt tot de laadcapaciteit van de accu is
minder dan 5 Ah-12 VDC.
b) Maak een verbinding tussen de DC-
uitvoeraansluiting en de accuterminals met
behulp van een laadkabel. De kabel moet
aangesloten worden met de juiste polariteit van
(+) en (-).
c) Resetknop: wordt aan de DC-uitgang gebruikt
om AAN of UIT te zetten. Druk de knop in; DC-
uitvoer gaat AAN. Voorzie de DC-aansluiting van
de beschermfunctie tegen overstroom.
d)12 VDC 5A is de nominale toestand; bij
nulbelasting zal dit 18 VDC of zelfs meer bereiken.
8.4 Motor uitschakelen
- Laat de generator vóór het uitschakelen nog een
ogenblik zonder elektrische last draaien; zo kan
het apparaat afkoelen.
- Zet de aan/uit-schakelaar (nr. 7) in de uit-positie
(„O").
58
- Sluit de afsluitkraan (nr. 3).
8.5 Vermogensaanpassing
Het maximale nominale vermogen werd af
fabriek op 850 W ingesteld. Het uitvoervermogen
kan evenwel door middel van de instelschroef
(17) naargelang de aangesloten verbruiker
worden ingesteld. Indien de aangesloten
verbruiker bijvoorbeeld een vermogen van 600
W heeft, dan kan het uitvoervermogen eveneens
op 600 W ingesteld worden. Dit bespaart
energie en verbetert het startgedrag bij koude
omgevingstemperatuur.
9. Reiniging, onderhoud, opslag,
transport en bestellen van
vervangingsonderdelen
Vooraleer u het apparaat reinigt of onderhoudt,
schakelt u de motor uit en trekt u de bougiekabel
van de bougie af.
Belangrijk: in de volgende gevallen schakelt u de
generator onmiddellijk uit en wendt u zich tot de
klantendienst:
- Bij ongewone trillingen of geluiden.
- Bij klaarblijkelijke overbelastingen of valse
ontstekingen van de motor.
9.1 Reiniging
- Houd alle veiligheidsinrichtingen,
verluchtingsopeningen en de motorbehuizing
zoveel mogelijk vrij van stof en andere
verontreinigingen. Wrijf de generator met een
schone doek af of reinig hem met perslucht met
lage druk.
- Wij bevelen aan, de generator na elk gebruik te
reinigen.
- Reinig de generator regelmatig met een
vochtige doek en een beetje milde zeep.
Gebruik geen reinigingsmiddelen en geen