P03
Bedrijfsmodus pomp
P04
Set pomp in an�vries
P05
Hysterese pomp in an�vries
P09
Set delta T water ingang/uitgang modula�epomp
Interval tussen 2 ac�veringen van de pomp in
P16
periodieke modus
P17
Bedrijfs�jd van de pomp in periodieke modus
r02
Setpoint an�vriesweerstanden in warm
r03
Setpoint an�vriesweerstanden in koud
r06
Delta an�vriesweerstanden
r08
Bovengrens vervangende werking
r10
Inschakeling integra�e systeem
r11
Delta integra�eweerstand systeem
Vertraging ac�vering integra�eweerstanden
r12
systeem/warmtepomp
r14
Exclusieve werking weerstanden
Inschakeling
r15
integra�e sanitair
Vertraging ac�vering integra�eweerstand
r16
sanitair/warmtepomp
Duur ac�vering weerstanden opvangbak
r19
sinds laatste ontdooiing
r20
Prioriteit gebruik weerstanden
Inschakeling mi�ga�e systeemzijde
r21
met weerstanden in ontdooiing
r22
Bovengrens werk. Aaneengeschakeld Ie periode
r23
Type gebruik ketel
r24
Type gebruik integra�eweerstanden
Bovengrens voor aaneengeschakelde werking IIe
r28
periode
Offset temperatuur voor ketel
r29
en systeemweerstanden eerste setpoint (HEA)
Offset temperatuur voor ketel
r30
en systeemweerstanden tweede setpoint (HEA2)
Offset temperatuur voor ketel
r31
en sanitairweerstanden (SAN)
r32
Uitrus�ng ketel
r33
Beheer pomp met ac�eve weerstanden
L02
Inschakeling gebruiker voor maximum Hz
L03
Maximum Hz ac�ef
(*) Indien Gi-module aanwezig
/
0
0÷1
I
°C
5
-15÷15
I
°C
2.0
0.0÷15.0
I
°C
2.0
0÷15
I
min
0
0÷600
I
sec
0
0÷255
I
°C
4
3÷6
I
°C
4
3÷6
I
°C
2.0
0.0÷25.5
I
°C
-20
-20÷50
I
/
0
0÷1
I
°C
0.5
0,0÷25.5
I
min
10
0÷255
I
/
0
0÷1
I
/
0
0÷2
I
min
15
0÷255
I
min
10
0÷255
I
/
1
0÷1
I
/
0
0÷1
I
°C
7
-16÷50
I
/
6
0÷6
I
/
3
0÷3
I
°C
-7
-16÷50
I
°C
0
0÷100
I
°C
0
0÷100
I
°C
0
0÷100
I
/
1
0÷3
I
/
3
0÷3
I
/
0
0÷1
U
/
0
0÷7
U
Zie par.7
Zie par.7
Zie par.7
Zie par.7
Zie par.7
Zie par.7
Respecteerr22 r28 r08
0 = Func�e uitgeschakeld
1 = Func�e ingeschakeld
Zie par.9.6.1
Zie par.9.6.1
0 = Simultaan ac�veerbare weerstanden
1 = Exclusief ac�veerbare weerstanden
0 = Func�e uitgeschakeld
1 = Func�e ingeschakeld
0= ac�vering weerstand ona�ankelijk van ontdooiing.
0 = Prioriteit systeemzijde
1 = Prioriteit sanitairzijde
0=Func�e uitgeschakeld
1=Func�e ingeschakeld
Respecteerr22 r28 r08
Zie par. 9.9
Zie par. 9.6
Respecteerr22 r28 r08
Zie par.0
Zie par. 9.9
Zie par. 9.8
Zie par. 9.16
Zie par. 9.16
37
De pomp is al�jd aan als de an�vriesweerstanden ac�ef
zijn.
Alleen wijzigen in aanwezigheid van glycolwater. Contact
opnemen met het hoofdkantoor.
Aangeraden wordt om deze waarde niet te wijzigen,
omdat het de werking van de unit in gevaar kan brengen
Zie hfdst.9.6.
Zie hfdst.9.6.
De instelling van deze parameter is alleen nodig als r14=1
Aangeraden wordt om deze waarde niet te wijzigen,
omdat het de werking van de unit in gevaar kan brengen
Aangeraden wordt om deze waarde niet te wijzigen,
omdat het de werking van de unit in gevaar kan brengen