Elektrische voeding
De elektrische voeding moet geschikt zijn voor het vermogen
zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. De voedings-
spanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de
tabel elektrische gegevens.
Attentie: Units 30GH/GZ 040-160 hebben 1 hoofdstroom-
aansluiting.
Units 30GH/GZ 170-245 hebben twee hoofdstroom-
aansluitingen.
Zie voor aansluitingen de elektrische schema's.
WAARSCHUWING: Bedrijf van de machine met een
voedingsspanning buiten de gespecificeerde limieten, of met
een veel te hoge fase-onbalans, kan schade veroorzaken die
niet door de garantie wordt gedekt. Als de fase-onbalans groter
is dan 2% voor spanning of groter dan 1% voor stroom, dan
mag de unit niet worden aangeschakeld. Zorg dat de fout
wordt hersteld voordat de unit wordt gestart.
Fase onbalans spanning (%):
= 100 x max. afwijking van gemiddeld voltage
gemiddeld voltage
Controle elektrisch gedeelte
WAARSCHUWING: De voeding van de carterverwarming mag
nooit worden afgeschakeld, behalve bij langdurige
uitbedrijfstelling of reparatiewerkzaamheden. De verwarming
moet minimaal 24 uur voor herstart van de koelmachine
worden aangeschakeld.
a. Schakel de hoofdstroom af.
b. Schakel de beveiligingsschakelaar van het
stuurstroomcircuit uit.
c. Controleer de aansluitingen van de transformators.
d. Controleer het stuurstroomcircuit aan de hand van het
elektrisch schema.
e. Controleer alle elektrische aansluitingen van
magneetschakelaars, etc. op goed contact.
Inbedrijfstelling
Controle voor de inbedrijfstelling
Lees voor de inbedrijfstelling eerst de instructies goed door en
voer de volgende controles uit:
De carterverwarmingen moeten in werking zijn. Iedere
compressor heeft een carterverwarming van 180 W (zie
elektrisch schema). De verwarming blijft in werking, ook als de
machine is afgeschakeld, om migratie van koelmiddel te voorkomen.
Controleer de werking van alle accessoires: gekoeldwater-
pompen, luchtbehandelingsunits en andere op de koeler
aangesloten apparatuur. Volg hierbij de door de fabrikant
meegeleverde instructies.
De gekoeldwaterpomp mag niet worden gebruikt om de unit te
starten buiten het regelcircuit om. De hulpcontacten van de
pomp moeten zijn opgenomen in de regelkring (zie elektrisch
schema).
10
Vul het gekoeldwatercircuit met schoon water en een
corrosieremmer of een ander niet-corrosief koelmedium.
Ontlucht het systeem op alle hoge punten. Als
watertemperaturen beneden 5°C kunnen voorkomen voor
R407c en van 4°C voor R22, voeg dan de juiste hoeveelheid
ethyleen-glycol toe om bevriezing te voorkomen.
Controleer dat de afsluiters in de aanvoer- en retourleidingen
volledig geopend zijn.
Open de koelmiddel afsluiters. Controleer nogmaals dat de
afsluiters van het watercircuit geopend zijn.
In het kijkglas van iedere compressor moet olie zichtbaar zijn
tussen 1/8 en 3/8 van het kijkglas.
Controleer op koelmiddellekkage.
Controleer de goede bevestiging van de carterverwarmingen en
de juiste en goede plaatsing van alle opnemers.
Controleer de goede bevestiging van de pulsatiedemper en van
de persleidingaansluitingen.
Controleer van alle elektrische aansluitingen of deze goed
aangedraaid zijn.
Werkelijke inbedrijfstelling
BELANGRIJK:
•
Inbedrijfstelling mag alleen worden uitgevoerd door
deskundig personeel.
•
Inbedrijfstellings- en bedrijfstests moet worden uitgevoerd
met een thermische belasting en water circulerend in de
koeler.
•
Alle wijzigingen van setpoints en regelingentests moeten
worden uitgevoerd voordat de unit in bedrijf wordt gesteld.
•
Zie ook het boekje Bediening Pro Dialog Regeling
30G/30H.
1. Controleer dat de verwarming minimaal 24 uur voor de
inbedrijfstelling is aangeschakeld.
2. Start de unit.
3. Controleer de goede werking van alle beveiligingen, met
name de hogedrukbeveiligingen.
Procedure:
-
Stop de condensorventilatoren.
-
Laat de machine werken tot de hogedrukbeveiliging
aanspreekt en controleer of de druk niet hoger is dan de
afschakelwaarde van 2900 kPa.
-
Controleer de goede werking van de machine aan de
hand van de ingestelde setpoints.