derstel vuil is.
Handelingen:
Controleer:
het aanzuigkanaal van verbrandingslucht (schoonmaken en daarbij letten op de onderdelen van de luchtstro omsensor);
het soort pellets);
goede rookafvoer plaats);
een probleem met de sensor.
N.B.:
seconden na het begin van de ontsteekcyclus te meten.
10) Signalering:
A LC: H 10 (alarm lage stroom)
Komt voor wanneer de reductiemotor een absorptie heeft die lager is dan voorgeschreven of wanneer de
mechanische veiligheidsdrukschakelaar ingeschakeld wordt.
Handelingen:
Controleer:
contact op met een dealer.
11) Signalering:
A HC: H 11 (alarm hoge stroom)
Komt voor wanneer de reductiemotor meer stroom absorbeert dan voorgeschreven.
Handelingen:
Controleer of de pellettoevoerkanalen (vulschroef en vulgoot) verstopt zijn of er voorwerpen in de tank
gevallen zijn die de vulschroef blokkeren.
contact op met een dealer.
12) Signalering:
"Bat. 1"
Handelingen: De bufferbatterij op de kaart dient vervangen te worden (zie pag. 144).
Luchtinlaat in het vertrek van ten minste 80 cm² of rechtstreekse externe verbinding.
Rookafvoer met een doorsnede van minstens 80 mm.
Elektrische aansluiting op een installatie dat aan de normen voldoet en dat voorzien is van magnetothermische
(bepaal de onderverdeling van het primaire en secundaire circuit).
NEE. Een gebruik zonder water heeft nadelige gevolgen voor de ketel.
NEE. Bijna alle geproduceerde warmte wordt aan het water afgegeven.
We raden u hoe dan ook aan om in de installatieruimte een verwarmingselement te installeren.
Het water wordt vervolgens over de verwarmingselementen van de installatie verdeeld.
De productie is direct en zonder accumulatie.
MOGELIJKE STORINGEN
(grijpt in wanneer de sensor onvoldoende brandbevorderende luchtstroming waarneemt).
FAQ
- 168
- 168
-
-