12.1 Wat te doen als...
Probleembeschrijving
Je kunt het apparaat niet inscha‐
kelen of gebruiken.
Het apparaat warmt niet op.
De lamp is uit.
Het waterreservoir blijft niet in het
apparaat nadat u het hebt ge‐
plaatst.
Er komt water uit de watertank.
De watertank is moeilijk schoon te
maken.
Er zit geen water op de bakplaat
na het ontkalken.
Er ligt vies water op de bodem van
de ruimte na het ontkalken.
Er is te veel water aanwezig op de
bodem van de ruimte na de reini‐
ging.
Reinigingsprestaties zijn niet be‐
vredigend.
Een stroomonderbreking zal de reiniging altijd stoppen. Herhaal de reiniging als deze wordt onderbroken
door stroomuitval.
12.2 Foutcodes
Wanneer de softwarefout optreedt, geeft het display een foutmelding weer. U vindt de lijst met
problemen in de onderstaande tabel.
Code en omschrijving
F111 - Voedselsensor is niet correct in het stopcontact
geplaatst.
Pauzeren en hervatten
Het apparaat is niet aangesloten op een stopcontact of niet goed geïnstal‐
leerd.
De klok is niet ingesteld.
Raadpleeg het hoofdstuk "Klokfuncties" om de klok in te stellen.
De deur is niet goed gesloten.
Lampjes/symbolen voor de kookplaat
De zekering is doorgeslagen.
Ga na of de zekering de oorzaak van het probleem is. Als het probleem zich
opnieuw voordoet, neem dan contact op met een gekwalificeerde elektricien.
Kinderslot is ingeschakeld.
De lamp is opgebrand. Vervang de lamp.
Zie voor details het hoofdstuk 'Onderhoud en reiniging'.
U hebt de behuizing van de watertank er niet volledig in geduwd.
Plaats de watertank volledig in het apparaat.
U hebt het deksel van de watertank niet correct gemonteerd.
Zorg ervoor dat het deksel is verwijderd voordat u begint met reinigen.
De watertank is niet tot het maximale niveau gevuld.
Controleer of er ontkalkingsmiddel/water in de watertank zit.
De bak staat op een verkeerde rekstand.
Verwijder het resterende water en het ontkalkingsmiddel van de bodem van
het apparaat. Plaats de bakplaat de volgende keer op de eerste rekstand.
Je hebt te veel schoonmaakmiddel in de oven gedaan voordat je begon met
schoonmaken.
Verdeel de volgende keer de dunne laag van een schoonmaakmiddel gelijk‐
matig over de ovenwanden.
Je bent begonnen met schoonmaken toen het apparaat te heet was.
Wacht tot het apparaat is afgekoeld. Herhaal de reiniging.
Je hebt niet alle accessoires uit de oven gehaald voordat je begon met
schoonmaken.
Verwijder alle accessoires en herhaal de reiniging.
Oplossing
Steek de Voedselsensor in het stopcontact.
NEDERLANDS
25