OPMERKING:
programma dat u gebruikt.
●
Dialoogvenster Pagina-instelling: klik op Pagina-instelling of op een vergelijkbare opdracht
op het menu Archief van het programma waarin u werkt om dit dialoogvenster te openen.
Instellingen die u hier wijzigt, kunnen instellingen die u ergens anders hebt gewijzigd vervangen.
●
Dialoogvenster Afdrukken. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Afdrukken,
Afdrukinstelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin
u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd hebben een lagere
prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling niet teniet.
●
Standaardinstellingen in de printerdriver. Met de standaardinstellingen in de printerdriver
worden de instellingen voor alle afdruktaken bepaald, tenzij de instellingen worden gewijzigd in
een van de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken en Eigenschappen voor printer,
zoals hierboven beschreven.
●
Instellingen op het bedieningspaneel van de printer. De instellingen die op het
bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders
worden gewijzigd.
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Mac
De instellingen voor alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
1.
Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2.
Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
50
Hoofdstuk 4 Het product gebruiken met Mac
Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het
De standaardinstellingen voor alle
afdruktaken wijzigen
1.
Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2.
Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
3.
Klik in het menu Voorinstellingen
op de optie Opslaan als... en typ
een naam voor de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu
Voorinstellingen opgeslagen. Als u de
nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
De configuratie-instellingen van het
product wijzigen
Mac OS X 10.4
1.
Klik in het menu Apple
menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram
Afdrukken en faxen.
2.
Klik op de knop Printerinstelling.
3.
Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
Mac OS X 10.5 en 10.6
1.
Klik in het menu Apple
menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram
Afdrukken en faxen.
2.
Selecteer het apparaat aan de
linkerzijde van het scherm.
3.
Klik op de knop Opties en
benodigdheden.
4.
Klik op het tabblad Driver.
5.
Configureer de geïnstalleerde
opties.
op het
op het
NLWW