Druk op
1
2
Kopiëren
3
Scannen
Faxen
4
5
Fotokaart
Formaat wijzigen
6
7
Lichter/donkerder De helderheid van een kopie, fax of foto aanpassen.
8
2
3
4
5
1
Handeling
•
De printer in- en uitschakelen.
•
De afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak stoppen.
Het standaardvenster voor kopiëren openen en kopieën maken.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
Het standaardvenster voor scannen openen en documenten scannen.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
Het standaardvenster voor faxen openen en faxen verzenden.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
Het standaardvenster voor foto's weergeven en foto's afdrukken.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
•
Modus Kopiëren: formaat van een kopie wijzigen
•
Modus Fotokaart: formaat van een foto wijzigen.
Het menu Kopiëren, Scannen, Faxen of Fotokaart weergeven, afhankelijk van de
geselecteerde modus.
6
7
8
8