Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Afdrukmateriaal bewaren
Houd de volgende richtlijnen aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen en te voorkomen dat er problemen met
papierinvoer ontstaan.
•
U kunt het afdrukmateriaal het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21 °C en een
relatieve vochtigheid van 40%.
De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan tussen 18 en 24 °C met een relatieve vochtigheid
van 40% tot 60%.
•
Bewaar dozen met afdrukmateriaal bij voorkeur op een pallet of een plank en niet op de vloer.
•
Als u losse pakken afdrukmateriaal niet in de oorspronkelijke doos bewaart, leg het dan op een vlakke ondergrond
zodat de randen niet omkrullen of kreuken.
•
Plaats niets boven op de pakken met afdrukmateriaal.
•
Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het in de printer gaat gebruiken.
Papierstoringen voorkomen
Gebruik geschikt afdrukmateriaal (papier, transparanten, etiketten en karton) zodat u probleemloos kunt afdrukken. Meer
informatie vindt u in Ondersteund afdrukmateriaal op pagina 37.
Opmerking: Probeer altijd eerst een paar testvellen uit van het papier of afdrukmateriaal dat u wilt gaan gebruiken,
voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
De meeste storingen kunt u vermijden door het goede afdrukmateriaal te kiezen en het afdrukmateriaal op de juiste wijze te
laden. Zie de gedetailleerde instructies voor het vullen van de invoerladen:
•
Standaardladen of optionele laden voor 500 vel vullen op pagina 51
•
De universeellader vullen op pagina 54
•
De lader voor 2000 vel met dubbele invoer vullen op pagina 57
•
De hoge-capaciteitslader voor 2000 vel vullen op pagina 58
De volgende tips kunnen papierstoringen helpen voorkomen:
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal.
•
Plaats nooit te veel afdrukmateriaal in de laden. Zorg ervoor dat de stapel niet hoger is dan de maximale
stapelhoogte die met een lijntje wordt aangegeven op de etiketten in de laden.
•
Laad nooit gekreukt, gevouwen, vochtig of kromgetrokken afdrukmateriaal.
•
Buig het afdrukmateriaal, waaier ze uit en maak er een rechte stapel van voordat u het materiaal in de printer
laadt. Als zich storingen met het afdrukmateriaal voordoen wanneer u de universeellader gebruikt, probeert u het
materiaal handmatig met één vel tegelijk te laden.
•
Gebruik geen afdrukmateriaal dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
•
Laad geen afdrukmateriaal van verschillend formaat, verschillend gewicht of verschillende soorten in dezelfde
lade.
•
Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde voor enkel- of dubbelzijdig afdrukken in de lade is geplaatst.
•
Bewaar het afdrukmateriaal in een geschikte omgeving. Zie Afdrukmateriaal bewaren op pagina 50.
•
Verwijder de laden nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak.
•
Duw alle laden stevig in de printer nadat u deze hebt gevuld.
•
Zorg ervoor dat de geleiders in de laden zijn ingesteld op het geladen formaat. De geleiders mogen niet te strak
tegen de stapel afdrukmateriaal zijn gedrukt.
Afdrukmateriaal bewaren
50