8.6.9. Bedrading van smart grid
Het apparaat heeft een smart grid functie, en er zijn twee
poorten op de PCB om SG-signalen en EVU-signalen
aan te sluiten, zoals hieronder aangegeven:
1) SG=ON, EVU=ON.
Als de DHW-modus beschikbaar is:
• De warmtepomp zal eerst in de warmwatermodus
werken.
• Wanneer TBH beschikbaar is, zal als T5 kleiner is
dan 69°C, de TBH geforceerd worden ingeschakeld (De
warmtepomp en TBH kunnen tegelijkertijd werken.); als
T5 groter is dan of gelijk aan 70°C, zal de TBH worden
uitgeschakeld. (DHW:
• Huishoudelijk warm water; T5S is de ingestelde
temperatuur van de watertank).
• Als TBH niet beschikbaar en IBH beschikbaar is
ingesteld voor de warmwatermodus, zal de IBH
geforceerd worden ingeschakeld als T5 kleiner is dan
59°C (de warmtepomp en TBH kunnen tegelijkertijd
werken.); als T5 groter is dan of gelijk aan 60°C, zal de
IBH worden uitgeschakeld.
2) SG=UIT, EVU=AAN.
Als de DHW-modus beschikbaar is en de DHW-modus
is ingesteld op AAN:
• De warmtepomp zal eerst in de warmwatermodus
werken.
• Als TBH beschikbaar is en de warmwatermodus is
ingeschakeld, zal de TBH ingeschakeld worden als T5
kleiner is dan T5S-2 (de warmtepomp en de IBH kunnen
tegelijkertijd werken.); Als T5 groter is dan of gelijk aan
T5S+3, zal de TBH uitgeschakeld worden.
• Wanneer TBH niet beschikbaar is ingesteld en IBH
beschikbaar is ingesteld voor de warmwatermodus, als
T5 kleiner is dan T5S-dT5_ON, wordt de IBH
ingeschakeld (De warmtepomp en de IBH kunnen
tegelijkertijd werken.); Als T5 groter is dan of gelijk is aan
Min (T5S+3,60), wordt de IBH uitgeschakeld.
3) SG=UIT, EVU=UIT.
Het apparaat werkt naar behoren.
4) SG=AAN, EVU=UIT.
De warmtepomp, IBH en TBH worden onmiddellijk
uitgeschakeld.
57