U kunt de regendetectie afzonderlijk in- en uitschakelen. Is de regendetectie ingeschakeld, staat de wind
op de linker- of rechterkant van de stal en is de windkracht hoger dan de ingestelde windsnelheid, dan
wordt het betreffende gordijn gesloten tot zijn minimum positie. Ook wanneer de wind neutraal staat,
zullen beide gordijnen reageren.
Regendetectie vindt continu plaats. Wanneer regen wordt gedetecteerd, zal de regendetectiestatus
minimaal de volgende x minuten 'waar' zijn. Iedere keer wanneer regen wordt gedetecteerd, begint deze
timer opnieuw. Wordt langer dan x minuten geen regen gedetecteerd, is de regendetectiestatus 'onwaar'.
x = instelbaar tussen 0 en 30 minuten.
Als het regent, de minimum ingestelde windsnelheid 0 m/s is en de werkelijke windsnelheid 0 m/s is, dan
zal het gordijn aan de windzijde sluiten. Bij neutrale windrichting zullen beide gordijnen sluiten.
Wanneer deze regelaar als 'slave' ingesteld is, zal deze op basis van zijn eigen weerstationgegevens of op
basis van de van de master ontvangen gegevens de gordijnposities regelen. Hebt u op de slave-regelaar de
wind- en regeninvloed uitgeschakeld (ook wanneer deze op de master-computer wel zijn ingeschakeld),
dan wordt geen correctie uitgevoerd.
De windrichting-sensor moet in noordelijke richting 0V uitsturen en met de wijzers van de klok mee
oplopen. 0V (0°) is het noorden, 2,5V (90°) is het oosten, 5V (180°) is het zuiden enz.
Belangrijk is dat u weet waar de wind vandaan komt in vergelijk tot de ligging van de stal. De eigenlijke,
kardinale richting is minder belangrijk. U moet de sensor dan ook altijd uitlijnen met de stal, waarbij de
voorkant van de stal overeenkomt met het noorden.
Voor windsnelheid en windrichting wordt een buffer gebruikt van gemiddelde 40 metingen, verspreid
over 10 minuten. Daarom duurt het even voordat veranderingen in de werkelijke windsnelheid of
windrichting zichtbaar zijn.
4.9 Buitentemperatuurcompensaties
In sommige situaties, bijvoorbeeld bij een dalende buitentemperatuur, wilt u de gordijnen kunnen sluiten.
In dat geval kunt u bij koud weer de bandbreedte voor de gordijnregeling vergroten.
Streeftemperatuur
Actuele afdelingstemperatuur
Buitentemperatuurcompensatie
Buitentemperatuurcompensatie factor
Buitentemperatuur
Bandbreedte gordijn
De nieuwe bandbreedte wordt als volgt berekend:
(20,0 – 12,0 – 5,0) × 0,5 + 5,0 = 6,5°C
Buitentemperatuurcompensatie wordt alleen toegepast aan de windkant. Staat de wind in de neutrale
zone, dan worden beide kanten niet gecompenseerd. Om de naar-een-kant-blazende-wind te classificeren,
moet de windrichting in de linker of rechter zone liggen en moet de windsnelheid gelijk aan of groter zijn
dan de windsnelheidscompensatie start.
Wanneer de ingestelde temperatuur van de gordijnbesturing als gevolg van de temperatuurcompensatie
stijgt, zal het gordijn verder sluiten. Is ook de windcompensatie actief, dan zal het gordijn nog wat meer
sluiten.
In geval van een defecte buitentemperatuursensor (buitentemperatuuralarm is actief), zal de buiten-
temperatuurcompensatie niet actief, totdat deze sensor wordt vervangen.
BO-AIR-CL-G-NL02010
20,0°C
21,0°C
5,0°C
0,5°C/°C
12,0°C
5,0°C
4. Regelingen
8