6.4 Nokventilatie
Voor de functies 3 tot 6 moet u rekening houden met het volgende:
Als de curvemodus is ingeschakeld, dan verschijnt het pictogram met een grijze rand. U kunt deze
waarde nu niet rechtstreeks aanpassen. Wanneer u op dit pictogram tikt, komt u automatisch in het
curvemenu, waar u deze waarden kunt wijzigen.
In curvemodus ziet u hier de uit de curve berekende waarde.
Streeftemperatuur nokventilatie
Functie ID: 3
Invoerbereik: 0.0°C – 50.0°C
Standaardwaarde: 20
3
Instelling van de gewenste temperatuur voor de nokventilatie. Alle andere instellingen zijn gebaseerd op
deze ingestelde temperatuur, rekening houdend met temperatuurverschillen. De temperatuureenheid
(°C/°F) wordt in het installateursmenu ingesteld.
Bandbreedte nokventilatie
Functie ID: 4
Invoerbereik: 1.0°C – 20.0°C
Standaardwaarde: 5
4
Instelling van het gewenste temperatuurbereik, waarin de ventilatie wordt verhoogd van minimum naar maximum.
Ventilatie
Min. ventilatie
Bandbreedte
Streeftemperatuur
Minimum nokventilatie
Functie ID: 5
Invoerbereik: 5 – 100%
Standaardwaarde: 10
5
Instelling van de gewenste minimum nokventilatie. Dit is het ventilatiepercentage waarbij de
ruimtetemperatuur gelijk aan of lager is dan de streeftemperatuur.
Maximum nokventilatie
Functie ID: 6
Invoerbereik: 5 – 100%
Standaardwaarde: 100
6
Instelling van de gewenste maximum nokventilatie. Dit is het ventilatiepercentage op het moment dat de
ruimtetemperatuur het einde van de bandbreedte heeft bereikt.
BO-AIR-CL-G-NL02010
Max. ventilatie
Temperatuur
6. Instellingen van het gebruikersmenu
12